PARIJS – De aanhoudende oorlog in Oekraïne en de gevechten in Gaza na de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober mogen de wereld niet afleiden van onze collectieve prioriteiten: onze CO2-uitstoot verminderen, streven naar koolstofneutraliteit tegen 2050, de biodiversiteit behouden, en armoede en ongelijkheid bestrijden.
Dit is de doctrine die Frankrijk op internationaal niveau implementeert, door middel van het verdrag van Parijs voor Mens en Planeet en de One Planet-toppen. De hoeksteen van onze strategie moet bestaan uit het versnellen van de ecologische transitie en de strijd tegen de armoede. Het is nu immers glashelder dat geen enkel land zich zal inzetten om de planeet te beschermen als de prijs die het moet betalen zijn burgers in een sociaaleconomische impasse brengt.
De meest geavanceerde economieën ter wereld, die sinds de industriële revolutie ook de grootste CO2-uitstoters zijn, moeten afstappen van fossiele brandstoffen. Als we de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs willen halen, valt hier niet over te onderhandelen.
De wetenschap heeft het traject uitgezet: tegen 2030 moeten we af van steenkool, tegen 2045 van olie en tegen 2050 van gas. Hoewel de G7-landen de grootste verantwoordelijkheid dragen, moet China, dat nu de op één na grootste uitstoter in de geschiedenis is, zich ook volledig inzetten.
De bedreiging die steenkool vormt, moet het eerst worden aangepakt. Momenteel stoten de tweeduizend gigawatt geïnstalleerde capaciteit genoeg CO2 uit om ons boven de 1,5°C te brengen. Terwijl het Internationaal Energieagentschap aanbeveelt om 92 GW per jaar terug te trekken, is er nu al vijfhonderd GW aan extra capaciteit gepland.
Hoewel het de verantwoordelijkheid van de G7 is om tegen 2030 van steenkool af te stappen (Frankrijk zal dat in 2027 gedaan hebben), zijn de opkomende economieën nu de grootste steenkoolverbruikers. In deze landen moeten we de financiering van hernieuwbare energie versnellen, evenals die van kernenergie, die als beheersbare en koolstofarme energiebron een sleutelrol moet spelen.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
We moeten ook de particuliere financiering en handel in dienst stellen van het verdrag van Parijs. De investeringskosten moeten hoger zijn voor spelers in de fossiele-brandstofsector. We hebben een groene rente en een bruine rente nodig. Op dezelfde manier hebben we een klimaatclausule nodig in onze handelsovereenkomsten, want we kunnen niet tegelijkertijd eisen dat onze industrieën groener worden en de liberalisering van de internationale handel in vervuilende producten steunen.
Voor de meest kwetsbare landen moeten we voorwaarden creëren die hen in staat stellen hun inspanningen voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering te financieren en toegang te krijgen tot de groene technologieën die de nieuwe groeimotoren zijn. Dit betekent dat we verder moeten gaan dan de traditionele ‘officiële ontwikkelingshulp’ en voor kwetsbare landen moeten doen wat de rijke landen voor zichzelf deden tijdens de COVID-19-pandemie: een onorthodox fiscaal en monetair beleid voeren.
De resultaten zijn er al: in twee jaar tijd hebben we, na het initiatief dat we in het voorjaar van 2021 in Parijs hebben genomen, ruim honderd miljard dollar aan speciale trekkingsrechten (SDR’s, de reservemunt van het Internationaal Monetair Fonds) vrijgemaakt voor kwetsbare landen. Door deze ‘slapende activa’ te activeren, verstrekken we leningen met een looptijd van twintig jaar tegen een rente van bijna nul om klimaatmaatregelen en de paraatheid voor pandemieën in de armste landen te financieren. We zijn begonnen met het veranderen van de schuldregels om betalingen aan dergelijke landen op te schorten, mocht er zich een klimaatschok voordoen. En we hebben het mandaat van multilaterale ontwikkelingsbanken, zoals de Wereldbank, veranderd zodat ze meer risico’s kunnen nemen en meer particulier geld kunnen mobiliseren.
We zullen hieraan blijven werken, ook in het kader van het nieuwe loss and damage fund, waar we nieuwe particuliere verzekeringsmechanismen zullen moeten mobiliseren in het licht van het klimaatrisico. We zullen uitgaan van de specifieke behoeften van de zwaarst getroffen landen. In de eerste helft van 2024 zullen Frankrijk en Bangladesh een overeenkomst ondertekenen om de aanpassing aan de klimaatverandering en loss and damage te financieren, waarbij het Franse ontwikkelingsagentschap 1 miljard euro (1,1 miljard dollar) aan investeringen zal bijdragen en het IMF tot 1 miljard dollar in SDR’s aan nieuwe leningen zal verstrekken.
Dit betekent ook dat er op mondiaal niveau bestuursmechanismen moeten worden geïdentificeerd voor de belangrijkste uitdagingen van de komende jaren, waarvan toegang tot water een van de dringendste is. In dit verband zullen Frankrijk en Kazachstan een One Water Summit organiseren tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2024.
Bovendien moeten we ons richten op het bouwen van de basis voor een ‘bio-economie’ die zal betalen voor de diensten die de natuur levert. De natuur is onze beste technologie om koolstof op grote schaal vast te leggen. De landen met de belangrijkste koolstof- en biodiversiteitsreserves, vooral in de drie belangrijkste tropische bosbekkens, moeten veel meer middelen krijgen, die per land worden bepaald, in ruil voor hun rentmeesterschap van deze vitale reserves. Frankrijk heeft tijdens COP28 al drie van dit soort contracten gelanceerd met Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Congo en de Democratische Republiek Congo.
Maar hervorming van de vrijwillige koolstofmarkt is essentieel. We moeten een internationale koolstof- en biodiversiteitsbeurs creëren die overheids- en particuliere actoren in staat stelt om een vrijwillige koolstofkredietruil te organiseren, gebaseerd op voldoende ambitieuze criteria om greenwashing te voorkomen en lokale gemeenschappen te belonen.
De oceaan is onze belangrijkste koolstofput en die moeten we beschermen. Frankrijk en Costa Rica zullen in juni 2025 in Nice de derde Oceaanconferentie van de Verenigde Naties bijeenroepen, met als doel het internationale recht te actualiseren, onder meer wat betreft het verbod op plasticvervuiling en de bescherming van de diepzee en de zeebodem. Deze hervormingen zouden ook de ontwikkeling van nationale strategieën voor de bescherming van de zeekust door landen met exclusieve economische zones mogelijk maken.
Tot slot zullen we niet slagen als we de Wereldbank en het IMF niet hervormen. Deze instellingen spelen een prominente rol bij het vaststellen van de normen en het financieren van de groene transitie op wereldschaal. Tachtig jaar na hun oprichting zijn deze instellingen nog steeds ondergefinancierd in verhouding tot de omvang van de wereldeconomie en -bevolking, en opkomende en ontwikkelingslanden worden nog steeds buitengesloten van hun bestuur. Maar we zullen het pas eens kunnen worden over doelstellingen en financiering als elk land dat onderhandelt op gelijke voet staat. Daarom moeten we het bestuur van de Bretton Woods-instellingen herzien en de opkomende landen vragen hun deel van de verantwoordelijkheid voor de financiering van mondiale collectieve goederen op zich te nemen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
External factors surely contributed to the Syrian regime’s vulnerability in the face of a new rebel advance. But the primary cause of President Bashar al-Assad’s downfall is that he presided over a disintegrating social contract, enabling his enemies to forge new coalitions organized around meeting the everyday needs of Syria’s people.
explains why Bashar al-Assad’s government collapsed so quickly, placing most of the blame on Assad himself.
The Middle East’s geopolitical landscape has been transformed by the swift collapse of Syria’s al-Assad dynasty. While the Iranian-led “axis of resistance” now appears hollowed out, an Islamist regime in Damascus may prove deeply unsettling not only to Israel, but also to the region’s Arab states.
agrees with Iran’s former vice president that the Syrian regime’s collapse will transform the Middle East.
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free and requires only your email address.
PARIJS – De aanhoudende oorlog in Oekraïne en de gevechten in Gaza na de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober mogen de wereld niet afleiden van onze collectieve prioriteiten: onze CO2-uitstoot verminderen, streven naar koolstofneutraliteit tegen 2050, de biodiversiteit behouden, en armoede en ongelijkheid bestrijden.
Dit is de doctrine die Frankrijk op internationaal niveau implementeert, door middel van het verdrag van Parijs voor Mens en Planeet en de One Planet-toppen. De hoeksteen van onze strategie moet bestaan uit het versnellen van de ecologische transitie en de strijd tegen de armoede. Het is nu immers glashelder dat geen enkel land zich zal inzetten om de planeet te beschermen als de prijs die het moet betalen zijn burgers in een sociaaleconomische impasse brengt.
De meest geavanceerde economieën ter wereld, die sinds de industriële revolutie ook de grootste CO2-uitstoters zijn, moeten afstappen van fossiele brandstoffen. Als we de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs willen halen, valt hier niet over te onderhandelen.
De wetenschap heeft het traject uitgezet: tegen 2030 moeten we af van steenkool, tegen 2045 van olie en tegen 2050 van gas. Hoewel de G7-landen de grootste verantwoordelijkheid dragen, moet China, dat nu de op één na grootste uitstoter in de geschiedenis is, zich ook volledig inzetten.
De bedreiging die steenkool vormt, moet het eerst worden aangepakt. Momenteel stoten de tweeduizend gigawatt geïnstalleerde capaciteit genoeg CO2 uit om ons boven de 1,5°C te brengen. Terwijl het Internationaal Energieagentschap aanbeveelt om 92 GW per jaar terug te trekken, is er nu al vijfhonderd GW aan extra capaciteit gepland.
Hoewel het de verantwoordelijkheid van de G7 is om tegen 2030 van steenkool af te stappen (Frankrijk zal dat in 2027 gedaan hebben), zijn de opkomende economieën nu de grootste steenkoolverbruikers. In deze landen moeten we de financiering van hernieuwbare energie versnellen, evenals die van kernenergie, die als beheersbare en koolstofarme energiebron een sleutelrol moet spelen.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
We moeten ook de particuliere financiering en handel in dienst stellen van het verdrag van Parijs. De investeringskosten moeten hoger zijn voor spelers in de fossiele-brandstofsector. We hebben een groene rente en een bruine rente nodig. Op dezelfde manier hebben we een klimaatclausule nodig in onze handelsovereenkomsten, want we kunnen niet tegelijkertijd eisen dat onze industrieën groener worden en de liberalisering van de internationale handel in vervuilende producten steunen.
Voor de meest kwetsbare landen moeten we voorwaarden creëren die hen in staat stellen hun inspanningen voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering te financieren en toegang te krijgen tot de groene technologieën die de nieuwe groeimotoren zijn. Dit betekent dat we verder moeten gaan dan de traditionele ‘officiële ontwikkelingshulp’ en voor kwetsbare landen moeten doen wat de rijke landen voor zichzelf deden tijdens de COVID-19-pandemie: een onorthodox fiscaal en monetair beleid voeren.
De resultaten zijn er al: in twee jaar tijd hebben we, na het initiatief dat we in het voorjaar van 2021 in Parijs hebben genomen, ruim honderd miljard dollar aan speciale trekkingsrechten (SDR’s, de reservemunt van het Internationaal Monetair Fonds) vrijgemaakt voor kwetsbare landen. Door deze ‘slapende activa’ te activeren, verstrekken we leningen met een looptijd van twintig jaar tegen een rente van bijna nul om klimaatmaatregelen en de paraatheid voor pandemieën in de armste landen te financieren. We zijn begonnen met het veranderen van de schuldregels om betalingen aan dergelijke landen op te schorten, mocht er zich een klimaatschok voordoen. En we hebben het mandaat van multilaterale ontwikkelingsbanken, zoals de Wereldbank, veranderd zodat ze meer risico’s kunnen nemen en meer particulier geld kunnen mobiliseren.
We zullen hieraan blijven werken, ook in het kader van het nieuwe loss and damage fund, waar we nieuwe particuliere verzekeringsmechanismen zullen moeten mobiliseren in het licht van het klimaatrisico. We zullen uitgaan van de specifieke behoeften van de zwaarst getroffen landen. In de eerste helft van 2024 zullen Frankrijk en Bangladesh een overeenkomst ondertekenen om de aanpassing aan de klimaatverandering en loss and damage te financieren, waarbij het Franse ontwikkelingsagentschap 1 miljard euro (1,1 miljard dollar) aan investeringen zal bijdragen en het IMF tot 1 miljard dollar in SDR’s aan nieuwe leningen zal verstrekken.
Dit betekent ook dat er op mondiaal niveau bestuursmechanismen moeten worden geïdentificeerd voor de belangrijkste uitdagingen van de komende jaren, waarvan toegang tot water een van de dringendste is. In dit verband zullen Frankrijk en Kazachstan een One Water Summit organiseren tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2024.
Bovendien moeten we ons richten op het bouwen van de basis voor een ‘bio-economie’ die zal betalen voor de diensten die de natuur levert. De natuur is onze beste technologie om koolstof op grote schaal vast te leggen. De landen met de belangrijkste koolstof- en biodiversiteitsreserves, vooral in de drie belangrijkste tropische bosbekkens, moeten veel meer middelen krijgen, die per land worden bepaald, in ruil voor hun rentmeesterschap van deze vitale reserves. Frankrijk heeft tijdens COP28 al drie van dit soort contracten gelanceerd met Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Congo en de Democratische Republiek Congo.
Maar hervorming van de vrijwillige koolstofmarkt is essentieel. We moeten een internationale koolstof- en biodiversiteitsbeurs creëren die overheids- en particuliere actoren in staat stelt om een vrijwillige koolstofkredietruil te organiseren, gebaseerd op voldoende ambitieuze criteria om greenwashing te voorkomen en lokale gemeenschappen te belonen.
De oceaan is onze belangrijkste koolstofput en die moeten we beschermen. Frankrijk en Costa Rica zullen in juni 2025 in Nice de derde Oceaanconferentie van de Verenigde Naties bijeenroepen, met als doel het internationale recht te actualiseren, onder meer wat betreft het verbod op plasticvervuiling en de bescherming van de diepzee en de zeebodem. Deze hervormingen zouden ook de ontwikkeling van nationale strategieën voor de bescherming van de zeekust door landen met exclusieve economische zones mogelijk maken.
Tot slot zullen we niet slagen als we de Wereldbank en het IMF niet hervormen. Deze instellingen spelen een prominente rol bij het vaststellen van de normen en het financieren van de groene transitie op wereldschaal. Tachtig jaar na hun oprichting zijn deze instellingen nog steeds ondergefinancierd in verhouding tot de omvang van de wereldeconomie en -bevolking, en opkomende en ontwikkelingslanden worden nog steeds buitengesloten van hun bestuur. Maar we zullen het pas eens kunnen worden over doelstellingen en financiering als elk land dat onderhandelt op gelijke voet staat. Daarom moeten we het bestuur van de Bretton Woods-instellingen herzien en de opkomende landen vragen hun deel van de verantwoordelijkheid voor de financiering van mondiale collectieve goederen op zich te nemen.
Vertaling: Menno Grootveld