krahe2_Christoph Reichweinpicture alliance via Getty Images_climateprotest Christoph Reichwein/picture alliance via Getty Images

Het koolstofvrij maken van de economie vergt nieuwe fiscale regels

BERLIJN – Het klimaatbeleid bevindt zich op een kritiek punt. ’s Werelds toonaangevende wetenschappers zien dat de mogelijkheden om de ergste verwoestingen als gevolg van de opwarming van de aarde te voorkomen in rap tempo verdampen. Met de goedkeuring van de Inflation Reduction Act (IRA) vorig jaar hebben de Verenigde Staten eindelijk zinvolle binnenlandse maatregelen genomen om de uitstoot te verminderen. Nu haast Europa zich om te reageren.

Maar de strikt technische benadering die in de Europese Unie – en vooral in Duitsland, haar grootste lidstaat – overheerst, stuurt Europa naar fiscale klippen en sociale onrust. Om een veiliger en duurzamer koers te varen, moet het klimaatbeleid worden gekoppeld aan een breder economisch en vooral fiscaal beleid. Met andere woorden: zinvolle klimaatmaatregelen vereisen een strategie voor de hele economie.

Tot dusver hebben de Europese regeringen zich verenigd rond een technisch antwoord op de klimaatverandering. Het ‘Fit for 55’-plan van de Europese Commissie splitst het probleem bijvoorbeeld op in kleine, hanteerbare stukjes, stelt doelen voor individuele sectoren en bepaalt hoeveel koolstofvermindering verschillende oplossingen, afzonderlijk genomen, kunnen bereiken. De aanvankelijke reactie op de IRA versterkt dit paradigma, met snellere planningsprocedures en meer ruimte voor industriële subsidies, maar verandert het niet.

Dit paradigma is niet blind voor maatschappelijke zorgen. Maar ook hier overheerst een mentaliteit die de voorkeur geeft aan technische oplossingen. Voer een koolstofdividend in om de beprijzing van koolstof aanvaardbaar te maken. Voer een inkomensafhankelijke uitkering in om de energiearmoede aan te pakken. Creëer een opleidingsprogramma voor groene vaardigheden om de angst voor werkloosheid in de fossiele-brandstofindustrie weg te nemen. Enzovoort, enzovoort.

Hoewel dit beleid een belangrijke leemte opvult, is het een griezelige echo van de zogenaamde Derde Weg die in de jaren negentig en begin deze eeuw werd omarmd. Destijds werd de kiezers verteld dat ze zich geen zorgen hoefden te maken over het verlies van hun baan door automatisering en mondialisering. Nieuwe en betere kansen lagen in het verschiet. Werknemers konden zich inschrijven voor omscholingsprogramma’s, en uitkeringen zouden hen ondersteunen tot ze de gevraagde vaardigheden hadden verworven.

We weten nu hoe dat verhaal is afgelopen. Het blijkt dat goed betaalde banen kunnen verdwijnen en vervangen worden door laagbetaald, precair werk. Hele regio’s kunnen langdurig in verval raken, wat in veel geavanceerde economieën is gebeurd. Omdat zij dit hebben meegemaakt, hebben veel werknemers dienovereenkomstig gestemd.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Het klimaatbeleid mag niet in dezelfde val trappen. Het opkomende tij van het koolstofvrij maken van de economie zal, net als de mondialisering en de automatisering voordien, niet automatisch alle boten optillen. Er is zeker geen trade-off tussen welvaart en klimaatbescherming op de langere termijn; we kunnen alleen gedijen op een gezonde planeet. Maar in de overgangsperiode zal het afstappen van fossiele brandstoffen leiden tot hogere kosten en economische instabiliteit, als gevolg van hogere energieprijzen, tijdelijke knelpunten, veranderende handelspatronen of financiële instabiliteit.

Alleen een fundamentele mentaliteitsverandering kan de Derde Weg 2.0 voorkomen. Het koolstofvrij maken van de economie moet gepaard gaan met goede banen, hoge lonen en economische zekerheid, en geen regio mag achterblijven. Een probleem dat de hele economie omvat, vereist dat het klimaatbeleid wordt gekoppeld aan een breder economisch en fiscaal beleid. Als we ons uitsluitend richten op emissiereductie zien we door de bomen het bos niet meer.

Hoewel een klimaatdividend ten goede kan komen aan huishoudens met een laag inkomen, zullen investeringen in onderwijs waarschijnlijk leiden tot betere banen en hogere lonen over de hele linie. Ook een verbetering van de lonen en arbeidsvoorwaarden in de publieke sector – die in Duitsland in vergelijking met andere EU-landen relatief slecht zijn – zal de arbeidsmarkt versterken. En een wederopleving van het regionaal beleid, voortbouwend op EU-programma’s zoals het Sociaal Klimaatfonds of het oudere Cohesiefonds, kan nodig zijn om ervoor te zorgen dat de welvaart in en tussen de landen gelijkmatig wordt verdeeld.

Een economie-brede aanpak lijkt misschien onnodig ingewikkeld, maar er is geen kortere weg. Het stoppen van de klimaatverandering zal drastische veranderingen in het menselijk gedrag en in onze economieën vergen. Als deze vereisten botsen met wijdverspreide precariteit, kunnen zowel mensen als overheden snel overweldigd worden. Dit werd duidelijk tijdens de crisis van de kosten van levensonderhoud vorig jaar. Zelfs in Duitsland had veertig procent van de bevolking geen substantieel spaargeld om op terug te vallen. Toen de hogere energie- en voedselprijzen toesloegen en de inflatie opliep tot drie à vier maal het normale niveau, had de Duitse regering, net als andere Europese regeringen, geen andere keuze dan massale fiscale steun te verlenen.

Je hoeft geen begrotingshavik te zijn om in te zien dat het onhoudbaar is om steunpakketten van deze omvang te lanceren wanneer de klimaattransitie op een hellend vlak komt. Preventieve actie zou efficiënter zijn dan te vertrouwen op reddingsoperaties. Het verminderen van economische angst en bezorgdheid zou ook helpen om een meerderheid te bouwen voor een versnelde klimaattransitie zelf.

Het bereiken van permanente volledige werkgelegenheid, goede lonen – zelfs aan de onderkant van de arbeidsmarkt en dus economische zekerheid vereist een nieuwe aanpak van de begrotingsregels. De uitgavencapaciteit op de korte termijn is niet het probleem: de begrotingsregels van de EU hebben in recente noodsituaties hun flexibiliteit bewezen. Voor een preventief optreden op Europees niveau is het veeleer nodig dat de obsessie met de schuldquote van de nationale regeringen wordt overwonnen. In plaats daarvan moeten de beleidsmakers zich richten op meer relevante macro-economische indicatoren zoals het primaire begrotingssaldo (exclusief schuldendienst), alsook op meer betekenisvolle indicatoren van de welvaart op de langere termijn, zoals het koolstofvrij maken van de activa van het blok.

In Duitsland, waar de Schuldenbremse grondwettelijk is vastgelegd, zouden preventieve maatregelen kunnen worden genomen door af te stappen van een grotendeels achterwaarts gerichte berekening van de potentiële productie en door te zorgen voor passende financieringsinstrumenten voor gemeentelijke investeringen.

Het doel moet met andere woorden zijn om de begrotingsregels en -structuren van het Europese tot het gemeentelijke niveau te hervormen en zo te zorgen voor passende structurele begrotingen voor het komende decennium.

Ten slotte mag het niet de bedoeling zijn om meer geld in het systeem te pompen, tenzij er sprake zou zijn van een terugkeer naar de seculiere stagnatie van vóór COVID. In plaats daarvan moet niet alleen het planningsproces worden verbeterd om de aanpassing aan de aanbodzijde te bespoedigen, maar moet ook het belastingstelsel worden herzien om de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen en het eventuele vraagoverschot te beheren dat voortvloeit uit een economie-brede aanpak.

De bestrijding van de klimaatverandering vergt meer dan het snel koolstofvrij maken van de economie en de ontwikkeling van groene technologieën. Het klimaatbeleid moet worden gekoppeld aan een groter beleidsinstrumentarium dat de economische zekerheid vergroot. Na de pandemie en ruim tien jaar van bloedeloze groei blijven te veel mensen economisch kwetsbaar. Overal hebben mensen behoefte aan goede banen, hogere inkomens en de mogelijkheid om schokken op te vangen met hun eigen spaargeld – ten minste als eerste verdedigingslinie. Klimaatactivisten die samen met de vakbonden optrekken begrijpen dit. Net als de Amerikaanse president Joe Biden, die de krantenkoppen haalde met de soundbite ‘When I think climate, I think jobs.’ Het is hoog tijd dat de EU dit voorbeeld volgt.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/J1LsR9Vnl