nierenberg1_FrédéricSoltanCorbisviaGettyImages_peruviangirlinwheatfield Frédéric Soltan/Corbis via Getty Images

Het bestrijden van voedseltekorten is de sleutel voor de oplossing van het migratieprobleem

NEW ORLEANS – Het woord “migratie” roept beelden op van oorlogen, natuurrampen en zware economische nood. Dit zijn allemaal belangrijke redenen waarom mensen hun toevlucht ver van eigen huis zoeken. Maar de belangrijkste drijfveer achter migratie zou wel eens voedsel kunnen zijn – of beter gezegd, het gebrek daaraan.

In 2017 kampten zo'n 821 miljoen mensen op aarde – ongeveer één op de negen – met chronische voedseltekorten. Hoewel er wel enige vooruitgang is geboekt met het terugdringen van de extreme honger blijft het totale aantal chronische hongerlijders almaar stijgen.

Het verband met migratie is duidelijk. Als mensen in Afrika, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika zichzelf en hun gezinnen niet meer kunnen voeden, laten zij vaak huis en haard achter. Volgens een onderzoek van het United Nations World Food Programme (WFP) leidt ieder procentpunt stijging van de voedselonzekerheid tot een toename van de vluchtelingenstromen met 1,9 procent.

Zij die met voedselonveiligheid te maken krijgen eisen vaak betere levensomstandigheden in eigen land. In de Arabische wereld zijn sinds midden jaren tachtig regelmatig “broodrellen” uitgebroken. Stijgingen van de voedselprijzen, met name van tarwe, hebben de protesten van de Arabische Lente op gang gebracht die in 2010 in Tunesië begonnen.

Als de aanvankelijke voedseltekorten niet voldoende zijn om een persoon ertoe aan te zetten te migreren, zijn de daaruit voortvloeiende sociale onrust en conflicten dat vaak wel, niet in de laatste plaats omdat zij de voedselvoorraden nog verder onder druk zetten. Het WFP bericht dat voedselonveiligheid “een belangrijke factor is die het optreden en de intensiteit van gewapende conflicten bepaalt.” Ieder jaar dat een conflict langer aanhoudt neemt de vluchtelingenstroom met 0,4% toe.

Volgens het Observatory on Food and Migration zijn veel migranten alleenstaande mannen die hun vrouwelijke verwanten achterlaten om de uitgeputte landerijen te runnen. In Noord-Afrika maken vrouwen nu 43% uit van alle boeren, aldus de Wereldbank – tegen 30% in 1980.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Deze vrouwen kampen met een aanzienlijk nadeel. De Wereldbank rapporteert bijvoorbeeld dat “als vrouwen in Latijns-Amerika de voornaamste verantwoordelijkheid nemen voor de familieboerderij, zij geconfronteerd worden met bepaalde gender-specifieke moeilijkheden, waaronder problemen bij het inhuren van en het toezicht houden op arbeid en het verkrijgen van technische kennis over het boerenbedrijf.”

Hoewel vrouwelijke boeren 70% van de beroepsbevolking van Senegal uitmaken, bericht het Observatory on Food and Migration dat alleen mannen besluiten mogen nemen over de landbouwproductie of andere agrarische activiteiten. Dit maakt het uiterst moeilijk om een goede productie te verwezenlijken, waardoor de voedseltekorten toenemen.

De migranten die Europa of de Verenigde Staten bereiken vormen dikwijls de ruggengraat van de agrarische sector van hun nieuwe thuisland. Volgens een onderzoek door de MacroGeo-denktank en het Barilla Center for Food and Nutrition (BCFN) bestaat ruim de helft van alle landarbeiders in het zuiden van Italië uit migranten, en werken er ruim drie miljoen migranten op Amerikaanse boerderijen. De Amerikaanse regering schat dat ongeveer de helft van alle landarbeiders uit ongedocumenteerde immigranten bestaat.

Veel van deze werkers leven in omstandigheden die op slavernij lijken, omdat ze in slechte omstandigheden moeten werken tegen zeer lage lonen. In Zuid-Italië worden agrarische migrantenarbeiders bijvoorbeeld dikwijls gerecruteerd via het zogenoemde caporalato-systeem, waarbij criminele bendes – onder leiding van “caporali– groepen migrantenarbeiders organiseren, hen van voedsel en onderdak voorzien, en hen (tegen exorbitante prijzen) vervoeren van hun onderkomens naar de velden.

De werkdagen van deze landarbeiders kunnen zestien uur duren, en als ze met hun magere loon thuiskomen, worden ze geconfronteerd met erbarmelijke levensomstandigheden. In één gerapporteerd gevalwerden 800 werkers aangetroffen die het met slechts vijf douches moesten doen.

Omdat de vergoeding voor de caporali’s wordt afgetrokken van de lonen van de arbeiders zijn boeren blij met dit systeem, dat hen ook in staat stelt het betalen van loonbelasting te vermijden. En die boeren – niet alleen in Italië, maar in heel Europa en de VS (waar ongedocumenteerde landarbeiders net zo hard worden uitgebuit) – profiteren vaak toch al van genereuze subsidies, die hen aanmoedigen te veel voedsel te produceren.

Het overtollige voedsel kan tegen zulke lage prijzen worden geëxporteerd dat boeren en voedselproducenten in ontwikkelingslanden daar niet tegenop kunnen concurreren. Of het wordt doorgedraaid: volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN gaat een derde van al het voedsel dat in de wereld wordt geproduceerd verloren, bij wat neerkomt op een grotesk misbruik van de middelen – van arbeid tot water – dat wordt gebruikt om het te produceren.

De ergste overtreders zijn de technologisch meest geavanceerde landen, aldus de Food Sustainability Index, die wordt geproduceerd door het BCFN en de Economist Intelligence Unit. Op de ranglijst op het gebied van de agrarische duurzaamheid – die onder meer voedselverkwisting omvat – staan de VS en het Verenigd Koninkrijk respectievelijk op de 45e en de 49e plaats, op een totaal van 67 landen.

Minder ontwikkelde landen laten daarentegen verrassende successen zien. Latijns-Amerika, Oost-Azië en de Pacific presteren goed als het om voedselverkwisting gaat, waarbij vier landen uit deze regio's in de top-20 staan. Ethiopië, Kenia en India behoren ook tot de landen met goede strategieën om de voedselverkwisting zo gering mogelijk te houden.

Een uitdaging die zo complex is als migratie kan niet eenvoudigweg met striktere immigratiewetten tegemoet worden getreden, laat staan met een grensmuur zoals de Amerikaanse president Donald Trump die wil optrekken langs de zuidelijke grens van zijn land met Mexico. Beleidsmakers moeten daarentegen de onderliggende oorzaken van migratie aanpakken, te beginnen met het kapotte mondiale voedselsysteem.

Voor de regeringen van ontwikkelde landen betekent dit dat er opnieuw moet worden nagedacht over landbouwsubsidies en over het implementeren van gericht beleid om de voedselverkwisting tegen te gaan. De regeringen van de ontwikkelingslanden moeten op hun beurt stappen zetten om de genderongelijkheid te bestrijden.

Er is weinig tijd – en voedsel – te verliezen.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/ZSsDy5cnl