delong255_Beata ZawrzelNurPhoto via Getty Images_google Beata Zawrzel/NurPhoto via Getty Images

De aandachtseconomie gaat naar de rechter

BERKELEY – De antitrustzaak tegen Google heeft eindelijk aangetoond hoeveel ’s werelds dominante zoekmachine bereid – en in staat – is om te betalen om de standaard te zijn op smartphones en andere apparaten: 26 miljard dollar alleen al in 2021, waarvan 18 miljard dollar naar een andere techgigant, Apple, ging. Hoewel Google lang heeft geprobeerd dit bedrag geheim te houden, was het altijd al bekend dat het groot was – en dat is het ook.

Waar betaalt Google voor? Wanneer je een nieuwe iPhone instelt, zou Apple je kunnen vragen welke zoekmachine je standaard wilt gebruiken in de Safari-webbrowser. Maar dat gebeurt niet; Google wordt gewoon automatisch geselecteerd. Natuurlijk kun je naar ‘instellingen’ gaan en met een paar tikjes op het scherm de standaard wijzigen (andere opties zijn Yahoo, Bing, DuckDuckGo en Ecosia). Maar bijna niemand zal daar de moeite voor nemen. Dus maakt Google elk jaar miljarden dollars over aan Apple om de kans te minimaliseren dat de advertentie-inkomsten van de zoekmachine op je iPhone naar een ander bedrijf dan Google gaan.

Je kunt diverse standpunten innemen over deze kwestie. Je zou kunnen zeggen dat Google de boosdoener is. Maar je zou ook kunnen zeggen dat Apple dat is. In plaats van gebruikers te laten kiezen, geeft Apple Google immers een oneerlijk voordeel in ruil voor een flinke vergoeding. Misschien is Google wel het echte slachtoffer. Omdat het de beste zoekmachine is, zouden bedrijven die de waarde voor hun klanten willen maximaliseren er sowieso voor moeten kiezen. Maar in plaats van Google gratis de standaard te maken, perst Apple Google af met de dreiging die status te verkopen aan een hogere bieder. Het bedrijf is aantoonbaar zijn macht als exclusieve koper aan het gebruiken om de handel te beperken en de concurrentie te ontwrichten.

Je zou ook kunnen zeggen dat dit gewoon business as usual is in de aandachtseconomie. Door enorme investeringen te doen en een ongeëvenaarde creativiteit en vindingrijkheid aan de dag te leggen, is Apple uitgegroeid tot de belangrijkste leverancier van waardeketens voor hardware en software. Dankzij deze inspanningen hebben we nu het iOS-platform, een krachtige motor van menselijke bevrijding die ons buitengewoon waardevolle toegang verschaft tot informatie-, communicatie- en entertainment-technologieën.

Dergelijke vindingrijkheid zou niet alleen financieel beloond moeten worden, maar die beloningen zouden ook een groter doel moeten dienen, door andere huidige en toekomstige vernieuwers te stimuleren om zich te richten op het maken van producten en diensten die echt nuttig zijn, in plaats van op het nastreven van sociaal schadelijke activiteiten zoals cryptocurrency-gegraai. De iPhone is één product dat Apple kan verkopen. Maar het bedrijf kan ook de aandacht van iPhone-gebruikers verkopen aan bedrijven die bereid zijn daarvoor te betalen. Waarom zou Apple niet vragen wat het wil voor het leveren van deze dienst?

Tot slot zou je ervoor kunnen pleiten om gebruikers een keuze te laten maken, in het belang van een gelijk speelveld tussen zoekmachines. Als Google de beste zoekmachine heeft, zou dat kunnen leiden tot een marktaandeel van zestig procent, met een aandeel van tien procent voor elk van de andere vier. Maar wat als gebruikers die niet volledig op de hoogte zijn of niet echt opletten onbewust kiezen voor een inferieure dienst? De algehele gebruikerservaring in de echte wereld zal dan zijn aangetast in het belang van een abstract ‘gelijk speelveld.’

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Elk van deze standpunten kan plausibel beargumenteerd worden, en dure advocaten en economen hebben al grote bedragen verdiend om deze argumenten aan te scherpen en ondersteunend bewijs te leveren. Het venijn zit hem in de details bij het bepalen welk standpunt het meest getrouw is aan de feiten of het meest logisch. De kwestie is immers complex. Hoe werkt menselijke aandacht precies en wie zou het recht moeten hebben om die aandacht vast te leggen, te sturen of te oogsten voor gegevens?

In het vroegmoderne Polen hadden edelen het recht om hun horigen te controleren en de rijkdom te oogsten die hun arbeid op het land opleverde. Als horigen probeerden weg te lopen, jaagden Kozakken hen op en brachten hen terug tegen een kleine vergoeding. Het is niet verrassend dat sommige commentatoren naar ons huidige tijdperk verwijzen als het ontluikende tijdperk van ‘techno-feodalisme.’

Toch lijkt me dit niet de juiste term en ik maak me zorgen dat we hierdoor de verkeerde analogieën gaan gebruiken als we proberen te begrijpen hoe de aandachtseconomie precies werkt. Mijn probleem is dat ik geen betere metafoor kan bedenken. En dat is misschien wel de eerste stap in het proces van het nauwkeurig beoordelen van de wereld die we hebben gecreëerd.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/4QbyvVxnl