skidelsky175_Oliver Helbig Getty Images_globalization Oliver Helbig Getty Images

De valse belofte van democratische vrede

LONDEN – Door middel van overreding, vermaning, juridische procedures, economische druk en soms militair geweld laat het Amerikaanse buitenlands beleid de visie van de Verenigde Staten gelden over hoe de wereld bestuurd moet worden. Slechts twee landen in de recente geschiedenis hebben zulke wereld-transformerende ambities gehad: Groot-Brittannië en de VS. In de afgelopen honderdvijftig jaar zijn dit de enige twee landen geweest wier macht – hard en zacht, formeel en informeel – zich heeft uitgestrekt tot alle delen van de wereld, waardoor het aannemelijk is dat zij de mantel van Rome zouden kunnen ambiëren.

Toen de VS na 1945 de wereldpositie van Groot-Brittannië erfden, erfden zij ook het Britse gevoel van verantwoordelijkheid voor de toekomst van de internationale orde. Amerika heeft die rol omarmd en is altijd een voorvechter van democratie geweest, en een centrale doelstelling van het Amerikaanse buitenlands beleid sinds de val van het communisme was de verspreiding daarvan te bevorderen – soms door regimewisseling, wanneer dat nodig werd geacht.

In feite dateert dit draaiboek al uit de tijd van de Amerikaanse president Woodrow Wilson. Zoals historicus Nicholas Mulder schrijft in The Economic Weapon: The Rise of Sanctions as a Tool of Modern War, ʻwas Wilson de eerste staatsman die het economische wapen inzette als een instrument voor democratisering. Hij voegde daarmee een interne politieke reden voor economische sancties – het verspreiden van democratie – toe aan het externe politieke doel dat … Europese voorstanders van sancties nastreefden: vrede tussen staten.ʼ De implicatie is dat, waar de gelegenheid zich voordoet, militaire en niet-militaire maatregelen moeten worden gebruikt om ʻkwaadaardigeʼ regimes omver te werpen.

https://prosyn.org/tV4bYDwnl