crystallin1_CFOTOFuture Publishing via Getty Images_chinasolar CFOTO/Future Publishing via Getty Images

Brengt de netto-nul-transitie de Aziatische eeuw in gevaar?

JAKARTA/SINGAPORE – Het vermogen van de Aziatische landen om de komende decennia te floreren in de wereldeconomie hangt af van hun vermogen om hun concurrentievoordelen te behouden door voortdurende innovatie. Maar om hun verplichtingen in het kader van het Klimaatverdrag van Parijs van 2015 na te komen, moeten de economieën van de regio hun strategieën voor productie, consumptie en toewijzing van hulpbronnen herzien, waardoor de langverwachte ‘Aziatische eeuw’ mogelijk wordt uitgesteld.

Nu uit het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change blijkt dat de opwarming van de aarde de komende tien jaar 1,5° Celsius boven het pre-industriële niveau zal uitkomen, is de dringende noodzaak om de inspanningen voor de beperking van de klimaatverandering te versnellen in het internationale beleidsdebat op de voorgrond getreden.

In maart, kort nadat de Verenigde Naties waarschuwden dat de ‘klimaattijdbom tikt,’ onderstreepte een bijeenkomst van centrale bankpresidenten van de lidstaten van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN) het belang van het op elkaar afstemmen van nationaal beleid om de groene transitie te ondersteunen. Twee weken later richtten de voorjaarsvergaderingen van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds zich op de noodzaak om de mondiale instellingen te hervormen teneinde de klimaatdreiging aan te pakken. En eind april kwamen ruim honderd centrale bankiers en toezichthouders bijeen in Singapore om manieren te verkennen om de jaarlijkse doelstelling van 9,2 biljoen dollar aan groene investeringen te halen die nodig zijn om tegen 2050 een netto-nul-uitstoot te bereiken.

Te midden van tegenstrijdige binnenlandse en mondiale prioriteiten, verschillende niveaus van bewustzijn aangaande de klimaatrisico’s en een gebrek aan uitgebreide klimaatgegevens, is het beleidsdebat bepaald door landen die beter zijn toegerust om de gevolgen van de klimaatverandering te beheersen. Hoewel de wetenschappelijke en beleidsmatige consensus is dat het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen de enige manier is om een klimaatramp af te wenden, blijft het effect van emissiereducties op de Aziatische economieën onzeker.

Er zijn twee belangrijke benaderingen om de uitstoot te verminderen: het verminderen van de economische activiteit om de vraag naar energie te verlagen en het implementeren van industriespecifieke maatregelen om de uitstoot te verminderen. Het is makkelijk te begrijpen waarom de eerste optie, die een tragere economische groei betekent, voor veel opkomende en ontwikkelingseconomieën geen optie is. Maar aangezien fossiele brandstoffen goed zijn voor ruim tachtig procent van het energieverbruik in China, Japan, Zuid-Korea en de ASEAN-landen – samen bekend als ASEAN+3 – zou de tweede optie ook ingrijpende economische gevolgen hebben.

De meest waarschijnlijke schok zou een stijging van de kosten van levensonderhoud zijn. Om het gebruik van fossiele brandstoffen te ontmoedigen, moeten regeringen ze duurder maken, te beginnen met het afschaffen van de energiesubsidies die een cruciale rol speelden bij het ondersteunen van de consumentenuitgaven in de hele regio tijdens de energieprijsschokken van begin 2022.

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
PS_Sales_Spring_1333x1000_V1

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions

Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.

Subscribe Now

Maar zelfs als de ASEAN+3 beleidsmakers weerstand bieden aan binnenlandse oproepen om een koolstofbelasting in te voeren, kunnen ze gedwongen worden om actie te ondernemen vanwege snel veranderend klimaatbeleid elders, zoals het Carbon Border Adjustment Mechanism van de Europese Unie, dat tarieven oplegt aan koolstofintensieve importen. Hoe dan ook, Aziatische exporteurs zullen te maken krijgen met hogere productiekosten, en lopen het risico hun lang gevestigde positie in de wereldhandel en aanbodketens te verliezen.

Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, zouden bovendien veel van de kolengestookte energiecentrales in de regio met pensioen moeten voordat ze zelfs maar de helft van hun geplande levensduur hebben bereikt. Gemiddeld hebben kolencentrales een levensduur van ongeveer 55 jaar. Terwijl vroegtijdige pensionering misschien geen grote problemen oplevert in Europa en de Verenigde Staten, waar de gemiddelde leeftijd van een kolengestookte centrale respectievelijk ongeveer 34 en 41 jaar is, is de gemiddelde kolencentrale in de ASEAN+3-landen slechts elf jaar oud.

Naast de aanzienlijke kosten kan het uit bedrijf nemen van kolengestookte energiecentrales de bestaansmiddelen en gemeenschappen in de hele regio ontwrichten. Om de negatieve sociaaleconomische gevolgen van deze verschuiving te beperken, moeten Aziatische beleidsmakers zorgen voor een rechtvaardige transitie waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de getroffen gemeenschappen. Maar gezien de mogelijke gevolgen van de netto-nul-transitie voor de financiën, energieprijzen en export van de ASEAN+3-landen, zal de regio waarschijnlijk een periode van moeilijke economische omstandigheden tegemoet gaan voordat er verbeteringen optreden.

Toch is de netto-nul-transitie een onvermijdelijke noodzaak. Door proactieve maatregelen te nemen en de toewijzing van publieke en particuliere financiering te vergemakkelijken, kunnen de beleidsmakers van de ASEAN+3-landen de potentiële gevolgen verzachten en de economische welvaart van de regio in stand houden zonder de wereldwijde inspanningen voor klimaatmitigatie te ondermijnen.

Zeker, de afgelopen jaren hebben de regeringen van de ASEAN+3-landen aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het bevorderen van duurzame en groene financiering. Maar het gebrek aan voldoende transparantie, stimuleringsmaatregelen en gegevens belemmert beleidsmakers in hun mogelijkheden om een ‘greenium’ in te stellen dat beleggers bereid zouden zijn te betalen voor de voordelen die zij zien in het beleggen in milieuvriendelijke instrumenten.

Het ontbreken van een uniforme wereldwijde aanpak van transitiefinanciering, die erop gericht is ‘bruine’ (koolstofintensieve) sectoren te helpen groener te worden, vormt een andere uitdaging voor beleidsmakers. Een emissiereductieproject dat voldoet aan de criteria voor een banklening in ASEAN+3-landen komt bijvoorbeeld misschien niet in aanmerking voor een vergelijkbare lening in Europa. Bij gebrek aan een wereldwijde taxonomie voor de transitie zijn veel buitenlandse beleggers begrijpelijkerwijs huiverig om het risico van beleidsonzekerheid en reputatieschade te dragen dat gepaard gaat met het financieren van de ‘bruine’ sectoren in de regio, ondanks hun economisch belang.

Nu de tijd dringt voor beslissende klimaatmaatregelen, vragen sommigen zich misschien af of de ‘Aziatische eeuw’ al voorbij is. Maar hoewel de overstap van fossiele brandstoffen de vooruitgang van de ASEAN+3-landen naar economische welvaart kan belemmeren, is de netto-nul-transitie ook een unieke kans voor de Aziatische economieën om groei en werkgelegenheid te stimuleren. Landen als China, met zijn bloeiende elektrische auto-industrie, en Vietnam, met zijn groeiende zonne-energiecapaciteit, profiteren al van de toenemende vraag naar groene energie.

Het mobiliseren van kapitaal is cruciaal voor het bereiken van netto-nul-emissies. Zoals William Shakespeare ons in herinnering brengt: ‘Als geld de weg baant, liggen alle wegen open.’ Om een groenere en veerkrachtigere regio te creëren, moeten we de klimaatfinanciering herdefiniëren op een manier die aansluit bij de unieke kenmerken van de ASEAN+3 economieën en die hun enorme potentieel ontsluit.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/5pEQhGsnl