STANFORD – De economische, financiële en politieke chaos van 2022 heeft de grenzen van het doen van voorspellingen blootgelegd. Denk aan de vooruitzichten van medio 2021, toen heel weinig waarnemers zich zorgen maakten over de inflatie (ik behoorde tot de kleine minderheid die dat wel deed). De ʻBlue Chipʼ-consensus – die de mening van vijftig voorspellers uit de particuliere sector weerspiegelt – was dat de Amerikaanse consumentenprijsindex in 2022 met slechts 2,5 procent zou stijgen. Maar in de afgelopen twaalf maanden is de ʻkernʼ-CPI, die de volatiele voedsel- en energieprijzen uitsluit, met zes procent gestegen. Ook de door de Federal Reserve (de Fed, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken) geprefereerde maatstaf – de kernindex voor de persoonlijke consumptieve bestedingen – zou naar verwachting met slechts 2,7 procent stijgen; deze is met vijf procent gestegen.
Toen de inflatie begon op te lopen, hielden velen vol dat die van ʻvoorbijgaande aardʼ zou zijn. De historisch snelle verkrapping van het monetaire beleid door de Fed – de beleidsrente werd herhaaldelijk met 75 basispunten verhoogd, voordat de verhogingen deze maand werden getemperd met een verhoging met vijftig basispunten – stond nauwelijks op de radar van Fed-watchers. Medio 2021 brachten Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van drie maanden slechts 0,1 procent op. Vandaag bedraagt het rendement 4,23 procent.
Gezien deze foutieve prognoses voorspelden weinigen medio 2021 een recessie binnen enkele jaren. Maar nu verwacht bijna negentig procent van de Blue Chip-analisten dat de reële (voor inflatie gecorrigeerde) bbp-groei in 2023 één procent of minder zal bedragen, en ongeveer veertig procent van die groep schat die groei op nul of negatief. Na grote winsten tijdens het lockdownjaar zijn de aandelenmarkten in bear territory terechtgekomen, waarbij technologieaandelen een enorme klap kregen.
STANFORD – De economische, financiële en politieke chaos van 2022 heeft de grenzen van het doen van voorspellingen blootgelegd. Denk aan de vooruitzichten van medio 2021, toen heel weinig waarnemers zich zorgen maakten over de inflatie (ik behoorde tot de kleine minderheid die dat wel deed). De ʻBlue Chipʼ-consensus – die de mening van vijftig voorspellers uit de particuliere sector weerspiegelt – was dat de Amerikaanse consumentenprijsindex in 2022 met slechts 2,5 procent zou stijgen. Maar in de afgelopen twaalf maanden is de ʻkernʼ-CPI, die de volatiele voedsel- en energieprijzen uitsluit, met zes procent gestegen. Ook de door de Federal Reserve (de Fed, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken) geprefereerde maatstaf – de kernindex voor de persoonlijke consumptieve bestedingen – zou naar verwachting met slechts 2,7 procent stijgen; deze is met vijf procent gestegen.
Toen de inflatie begon op te lopen, hielden velen vol dat die van ʻvoorbijgaande aardʼ zou zijn. De historisch snelle verkrapping van het monetaire beleid door de Fed – de beleidsrente werd herhaaldelijk met 75 basispunten verhoogd, voordat de verhogingen deze maand werden getemperd met een verhoging met vijftig basispunten – stond nauwelijks op de radar van Fed-watchers. Medio 2021 brachten Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van drie maanden slechts 0,1 procent op. Vandaag bedraagt het rendement 4,23 procent.
Gezien deze foutieve prognoses voorspelden weinigen medio 2021 een recessie binnen enkele jaren. Maar nu verwacht bijna negentig procent van de Blue Chip-analisten dat de reële (voor inflatie gecorrigeerde) bbp-groei in 2023 één procent of minder zal bedragen, en ongeveer veertig procent van die groep schat die groei op nul of negatief. Na grote winsten tijdens het lockdownjaar zijn de aandelenmarkten in bear territory terechtgekomen, waarbij technologieaandelen een enorme klap kregen.