WATERLOO/EAST LANSING – De COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne hebben de grondstofprijzen de afgelopen jaren omhoog doen schieten, waardoor de wereldwijde voedselzekerheid ernstig werd ondermijnd. Nu zijn de wereldvoedselprijzen gedaald ten opzichte van de pieken van een jaar geleden, maar niemand mag zelfvoldaan zijn: de wereldwijde voedselproblemen zijn nog lang niet voorbij. Het risico van extra prijsvolatiliteit blijft hoog.
Nu de Russische president Vladimir Poetin het Black Sea Grain Initiative heeft geannuleerd en de exportinfrastructuur in Oekraïne is aangevallen, zijn de graanprijzen weer gestegen. Maar disfunctionele voedselmarkten vormen het risico op de langere termijn. Tarwe blijft meer dan twee keer zo duur als vóór de pandemie. Bovendien bedraagt de voedselprijsinflatie in de meeste ontwikkelingslanden nog steeds ruim vijf procent en in Rwanda en Egypte zelfs dertig procent. Een nieuwe wereldwijde piek in de voedselprijzen is waarschijnlijk.
Het echte probleem is dat de groeiende marktmacht van grote agro-industriële bedrijven het risico vergroot dat extreme schommelingen in de voedselprijzen de norm worden.
To continue reading, register now.
Subscribe now for unlimited access to everything PS has to offer.
Since the 1990s, Western companies have invested a fortune in the Chinese economy, and tens of thousands of Chinese students have studied in US and European universities or worked in Western companies. None of this made China more democratic, and now it is heading toward an economic showdown with the US.
argue that the strategy of economic engagement has failed to mitigate the Chinese regime’s behavior.
While Chicago School orthodoxy says that humans can’t beat markets, behavioral economists insist that it’s humans who make markets, which means that humans can strive to improve their functioning. Which claim you believe has important implications for both economic theory and financial regulation.
uses Nobel laureate Robert J. Shiller’s work to buttress the case for a behavioral approach to economics.
WATERLOO/EAST LANSING – De COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne hebben de grondstofprijzen de afgelopen jaren omhoog doen schieten, waardoor de wereldwijde voedselzekerheid ernstig werd ondermijnd. Nu zijn de wereldvoedselprijzen gedaald ten opzichte van de pieken van een jaar geleden, maar niemand mag zelfvoldaan zijn: de wereldwijde voedselproblemen zijn nog lang niet voorbij. Het risico van extra prijsvolatiliteit blijft hoog.
Nu de Russische president Vladimir Poetin het Black Sea Grain Initiative heeft geannuleerd en de exportinfrastructuur in Oekraïne is aangevallen, zijn de graanprijzen weer gestegen. Maar disfunctionele voedselmarkten vormen het risico op de langere termijn. Tarwe blijft meer dan twee keer zo duur als vóór de pandemie. Bovendien bedraagt de voedselprijsinflatie in de meeste ontwikkelingslanden nog steeds ruim vijf procent en in Rwanda en Egypte zelfs dertig procent. Een nieuwe wereldwijde piek in de voedselprijzen is waarschijnlijk.
Het echte probleem is dat de groeiende marktmacht van grote agro-industriële bedrijven het risico vergroot dat extreme schommelingen in de voedselprijzen de norm worden.
To continue reading, register now.
Subscribe now for unlimited access to everything PS has to offer.
Subscribe
As a registered user, you can enjoy more PS content every month – for free.
Register
Already have an account? Log in