tubiana17_Ashley CooperConstruction PhotographyAvalonGetty Images_emissions Ashley Cooper/Construction Photography/Avalon/Getty Images

Belasting heffen op vervuilers is de sleutel tot klimaatrechtvaardigheid

PARIJS – Na jarenlang elke expliciete vermelding van de primaire oorzaak van de klimaatverandering te hebben vermeden, bereikten onderhandelaars op de VN-conferentie over klimaatverandering (COP28) in Dubai vorig jaar eindelijk een overeenkomst waarin werd opgeroepen tot een ‘transitie, weg van fossiele brandstoffen.’ Maar een andere ongemakkelijke vraag doemt nog steeds op: hoe moet die transitie worden gefinancierd? Zoals Simon Stiell, de VN-klimaatchef, onlangs opmerkte: ‘Het is overduidelijk dat financiering de doorslaggevende factor is in de mondiale strijd tegen de klimaatverandering.’

Klimaatfinanciering zal het belangrijkste onderwerp zijn tijdens COP29 in Azerbeidzjan dit jaar en tijdens COP30 in Brazilië in 2025. Ondanks recente toezeggingen van geld voor een nieuw ‘verlies- en schade’-fonds om de ontwikkelingslanden te helpen om te gaan met de klimaatverandering, blijft de huidige financiering ver achter bij wat nodig is. De Europese Unie schat dat ze vanaf 2031 1,5 biljoen euro per jaar moet investeren om tegen 2050 een netto-nuluitstoot te bereiken, en de ontwikkelingslanden (exclusief China) zullen tegen 2030 naar verwachting 2,4 biljoen dollar per jaar nodig hebben. Brazilië alleen al zal 200 miljard dollar extra moeten zien te vinden om zijn emissiereductiedoelstellingen voor 2030 te halen.

Er zijn geen eenvoudige oplossingen. De trage groei en de krappe monetaire omstandigheden na de pandemie betekenen dat zelfs de rijke landen werken met beperkte budgettaire ruimte. Hoewel er overal meer privékapitaal nodig is, zal de rol van privékapitaal kleiner zijn in lage- en middeninkomenslanden, vanwege de aanzienlijke premies die zij moeten betalen om te lenen voor groene projecten.

Er is gedurfd nieuw beleid nodig om overheidsfinanciering te mobiliseren, en er valt veel te zeggen voor progressieve belastingen op koolstofintensieve activiteiten en extreme rijkdom. Beide zouden inkomsten genereren en tegelijkertijd het principe van ‘gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid’ uitbreiden naar industrieën en individuen.

Belastingen zijn het standaardinstrument voor staten om op betrouwbare wijze en op grote schaal geld in te zamelen, en zich zo vast te leggen op uitgaven- en investeringsplannen voor de lange termijn. Vooral voor de ontwikkelingslanden zijn belastingen door hun voorspelbaarheid nuttiger dan concessionele financiering. Bovendien kunnen nieuwe belastingen extra middelen vrijmaken die landen kunnen besteden aan klimaatgerelateerde investeringen, zodat ze de schaarse middelen niet binnen bestaande begrotingen hoeven te vinden. Wereldwijd zou een belasting op financiële transacties van 0,1 procent tot 418 miljard dollar per jaar kunnen opbrengen, terwijl een relatief bescheiden heffing van vijf dollar per ton kooldioxide-uitstoot 210 miljard dollar per jaar zou kunnen opleveren.

Het Internationaal Monetair Fonds pleit al lang voor belastingen op de uitstoot van CO2 en de winning van fossiele brandstoffen, zowel als bron van klimaatfinanciering als om prikkels te creëren door ervoor te zorgen dat vervuilers betalen. De extra inkomsten uit dergelijke belastingen zouden hogeinkomenslanden (de belangrijkste historische bron van uitstoot) helpen hun morele verplichtingen tegenover armere, meer kwetsbare landen na te komen. Zoals de zaken er nu voor staan, moet de financiële hulp van de rijke landen aan de ontwikkelingslanden een orde van grootte omvangrijker zijn dan de huidige belofte van 100 miljard dollar per jaar.

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
PS_Sales_Spring_1333x1000_V1

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions

Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.

Subscribe Now

Belastingen op vervuiling zouden ook helpen om de ongelijkheid binnen landen te corrigeren. Zelfs in economieën met een lagere historische uitstoot en een lagere uitstoot per hoofd van de bevolking is er een aanzienlijke kloof tussen de emissies van het grootste deel van de bevolking en de grootste vervuilers. De econoom Lucas Chancel constateert dat de ‘koolstofongelijkheid’ groter is binnen landen dan tussen landen, en dat deze gelijk opgaat met de ongelijkheid in inkomen en rijkdom. Dit is geen verrassing. Wereldwijd stoten de rijkste 1 procent evenveel uit als de armste 66 procent samen.

Deze onrechtvaardigheid ontgaat gewone burgers niet. Zij vormt zelfs een steeds grotere bedreiging voor ons vermogen om een politieke consensus te bereiken en te behouden voor een effectief klimaatbeleid. Belastingen die ervoor zorgen dat degenen met de meeste middelen en de hoogste uitstoot hun eerlijke deel betalen, zouden het publiek er al een heel eind van kunnen overtuigen dat een ‘rechtvaardige transitie’ geen loze kreet is.

Maar hoewel de theoretische argumenten voor dergelijke belastingen sterk zijn, is het moeilijk gebleken om ze te aanvaarden en te implementeren. Kapitaal, mensen (vooral de rijken) en emissies verplaatsen zich makkelijk over de grenzen heen, wat de doeltreffendheid van nationale of regionale belastingregimes ondermijnt. Hoewel grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van belastingen nooit eenvoudig is, zou een internationale overeenkomst landen meer zeggenschap geven over hun eigen middelen, zodat ze de meest behoeftigen kunnen beschermen. Multilateralisme zou in het belang van elk land zijn.

Er zijn bemoedigende tekenen dat het politieke taboe op belastingen aan het afzwakken is. In de tekst die door alle partijen op COP28 is overeengekomen, wordt expliciet opgeroepen om ‘de invoering van nieuwe en innovatieve financieringsbronnen, inclusief belastingen, te versnellen.’ En afgelopen november hebben de VN-lidstaten een resolutie aangenomen om een Raamverdrag inzake Internationale Belastingsamenwerking op te stellen, waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor een eerlijkere aanpak bij het vaststellen van wereldwijde regels.

Nu overweegt de G20, onder leiding van Brazilië, een wereldwijde minimumbelasting voor de drieduizend miljardairs in de wereld, die momenteel een veel lager effectief belastingtarief betalen dan de rest van de bevolking. Het Tax Observatory van de EU schat dat een jaarlijkse heffing van twee procent op hun vermogen – indien goed gecoördineerd – 250 miljard dollar per jaar zou kunnen opbrengen.

Voortbordurend op dit momentum heeft een uiteenlopende groep landen een nieuwe internationale belastingtaskforce opgericht. Deze taskforce wordt gezamenlijk voorgezeten door de leiders van Kenia, Barbados en Frankrijk, en heeft als mandaat om belastingmaatregelen te onderzoeken die het equivalent van minstens 0,1 procent van het wereldwijde bbp kunnen opleveren om duurzame ontwikkeling en klimaatmaatregelen te financieren. Het is niet de bedoeling om één enkele oplossing voor te schrijven aan alle landen, maar eerder om de politieke en technische obstakels te evalueren voor vele plausibele opties, gebruik makend van een verscheidenheid aan experts en perspectieven.

Er liggen veel opties op tafel, waaronder belastingen op luchtvaart en scheepvaart, naast belastingen op de winning van fossiele brandstoffen en op financiële transacties. De taskforce zal proberen meer inzicht te verkrijgen in de manier waarop dergelijke belastingen rechtvaardig kunnen worden toegepast, om zo misschien de weg vrij te maken voor een overeenkomst over bepaalde beleidsmaatregelen.

Eerlijke belastingen kunnen een krachtige hefboom zijn om een rechtvaardige transitie te versnellen. Door nieuwe empirische bevindingen aan te dragen, en het vertrouwen en de samenwerking tussen landen te bevorderen, kan de nieuwe taskforce iedereen helpen om de onrechtvaardigheden aan te pakken die aan de basis liggen van de klimaatcrisis, en om de middelen vrij te maken die ze nodig hebben om de crisis te bestrijden. De lasten voor armere mensen en landen verlichten is niet alleen een morele verplichting. Dit is ook nodig om hun steun te winnen voor een transitie die zonder hen niet mogelijk is.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/m6JTBWcnl