delong211_JasminMerdanGettyImages_businessmanatpodiumhand Jasmin Merdan/Getty Images

Is plutocratie echt het probleem?

BERKELEY – Waarom weerspiegelde de beleidsreactie op de Grote Recessie slechts gedeeltelijk de lessen van de Grote Depressie? Tot voor kort golden de antwoorden van commentator Martin Wolf van de Financial Times en mijn collega Barry Eichengreen van de Universiteit van Californië als toonaangevend. Beiden betoogden dat – ook al herinnerde men zich genoeg van de nasleep van de crash van 1929 om te voorkomen dat de schok van 2008 een nieuwe Grote Depressie teweegbracht – veel lessen werden ondergeploegd door een ideologische ruk naar rechts in de jaren na de crisis. Sindsdien heeft het feit dat het ergste werd afgewend gediend als alibi voor een sub-optimale status quo.

Nu is Nobelprijswinnaar Paul Krugman met een alternatieve verklaring gekomen: de plutocratie. Aan het begin van het huidige decennium maakte de bovenste 0,01% van de inkomensladder – 30.000 mensen in de hele wereld, waarvan de helft in de Verenigde Staten – zich niet erg druk om de hoge werkloosheid, die hen niet leek te raken, maar des te meer om de staatsschulden. Zij begonnen bezuinigingen te eisen en volgens Krugman “internaliseerden de gevestigde orde van politiek en media de voorkeuren van de extreem rijken.”

Zou de Amerikaanse economie van dit decennium er materieel anders hebben uitgezien als het deel van het totale inkomen dat naar de bovenste 0,01% gaat de afgelopen decennia niet was verviervoudigd, van 1,3% naar 5%? Krugman denkt van wel. “Hoewel waakzaamheid de mate kan beperken waarin de rijken de beleidsagenda kunnen bepalen,” zo schrijft hij, “zal het grote geld daar uiteindelijk altijd een manier voor vinden – tenzij er überhaupt minder big money zal zijn.” Het aan banden leggen van de plutocratie zou dus een topprioriteit van Amerika moeten zijn.

https://prosyn.org/MjnEXPJnl