rogoff191_Anthony KwanGetty Images_wuhangrocerystorecoronavirus Anthony Kwan/Getty Images

Dat jaren zeventig-gevoel

CAMBRIDGE – Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe de uitbraak van het coronavirus op de langere termijn zal uitpakken. Maar het is niet te vroeg om te onderkennen dat de volgende wereldwijde recessie om de hoek kan liggen – en dat die recessie er heel anders kan uitzien dan de recessies van 2001 en 2008.

Om te beginnen zal de volgende recessie waarschijnlijk uit China voortkomen, en zou die al wel eens onderweg kunnen zijn. China is een economie die drijft op kredieten, en kan zich vandaag de dag net zo min een langdurige pauze veroorloven als het snel groeiende Japan dat in de jaren tachtig kon. Mensen, bedrijven en gemeenten hebben geld nodig om hun levensgrote schulden te kunnen afbetalen. Een zeer ongunstige demografische ontwikkeling, een zich vernauwende ruimte voor een technologische inhaalslag en een enorme overvloed aan woningen dankzij de herhaalde stimuleringsprogrammaʼs – om nog maar te zwijgen van een steeds gecentraliseerder besluitvormingsproces – zijn toch al een voorbode van een aanzienlijk tragere groei van China in het komende decennium.

Bovendien impliceert het nieuwe coronavirus COVID-19, anders dan de twee eerdere mondiale recessies deze eeuw, een crisis aan de aanbodzijde én aan de vraagzijde van de economie. Je moet teruggaan naar de oliecrises van de jaren zeventig om zoʼn grote aanbodcrisis te vinden. Zeker, de angst voor besmetting zal de vraag naar vliegreizen en het mondiale toerisme raken, en de besparingen uit behoedzaamheid zullen toenemen. Maar als tientallen miljoenen mensen niet naar hun werk kunnen gaan (vanwege een “lockdown” of uit pure angst), mondiale waardeketens ineenstorten, grenzen dichtgaan en de wereldhandel krimpt omdat landen elkaars gezondheidsstatistieken wantrouwen, zal de aanbodkant daar net zo zeer onder lijden.

https://prosyn.org/Q4coiHZnl