skidlesky165_Alex WongGetty Images_bidenrescueplan Alex Wong/Getty Images

De gaten in de ʻBidenomicsʼ

LONDEN – De Amerikaanse president Joe Biden heeft zich voorgenomen Franklin D. Roosevelt te evenaren door enorme hoeveelheden geld uit te geven, iets wat FDR tot de Tweede Wereldoorlog overigens vermeden heeft. Dit dreigt het soort inflatie te veroorzaken dat het Keynesiaanse economische beleid in de jaren zeventig de das om heeft gedaan.

Sinds januari 2021 heeft de regering-Biden 1,9 biljoen dollar uitgegeven of toegezegd te zullen uitgeven voor onmiddellijke COVID-19-hulp, 2,7 biljoen dollar voor investeringen en bedrijfsondersteuning, en 1,8 biljoen dollar voor welzijn en onderwijs. Dit komt neer op 6,4 biljoen dollar, of bijna 30 procent van het bbp van de VS. De 1,9 biljoen dollar die reeds is uitgegeven in verband met het coronavirus kan worden weggestreept, zodat er de komende tien jaar nog 4,5 biljoen dollar, of ongeveer 20 procent van het bbp, overblijft.

De uitgaven zullen grotendeels worden gefinancierd door de aankoop van obligaties door de Amerikaanse Federal Reserve, terwijl later de belastingen zullen worden verhoogd. Maar zal het gaan om de grootste mobilisatie van overheidsinvesteringen in de VS sinds de Tweede Wereldoorlog, of eerder om een inflatoire uitspatting?

We weten het nog niet, omdat we geen nauwkeurige manier hebben om het productiegat te meten – het verschil tussen de werkelijke en de potentiële productie, of, ruwweg, de hoeveelheid onbenutte capaciteit in de economie die kan worden geabsorbeerd voordat de prijzen beginnen te stijgen. Het Internationale Monetaire Fonds voorspelt dat de Amerikaanse economie tegen het einde van dit jaar boven haar potentieel zal groeien en dat de Europese economieën op dat moment dicht bij hun potentieel zullen zitten. Dit wijst erop dat inflatie in aantocht is en dat de zogenoemde tekortfinanciering moet worden omgebogen.

Tegenover deze statische visie staat de overtuiging – of de hoop – dat de investeringsprogrammaʼs van de overheid de potentiële productie van de Amerikaanse economie zullen verhogen en aldus een snellere niet-inflatoire groei mogelijk zullen maken. Een groot deel van ʻBidenomicsʼ gaat over het verbeteren van de productiviteit van de beroepsbevolking door middel van onderwijs en opleiding. Maar dat is een langetermijnprogramma. Op de korte termijn kunnen de zogenaamde ʻknelpuntenʼ aan de aanbodzijde de inflatie aanwakkeren. Het gevaar is dus niet denkbeeldig dat een al te ambitieuze agenda zal leiden tot abrupte beleidsombuigingen, een nieuwe recessie en ontgoocheling.

Er is een stabielere koers mogelijk, maar de regering-Biden heeft twee radicale voorstellen genegeerd die haar leven een stuk makkelijker zouden kunnen maken. De eerste is een federale baangarantie. Simpel gezegd zou de regering een baan moeten garanderen aan iedereen die geen werk kan vinden in de particuliere sector, tegen een vast uurloon dat niet lager is dan het nationale minimumloon.

For just $1, you can unlock a three-month trial subscription to PS Digital.
PS_Digital_1333x1000_Trial-Offer_June-7-2024

For just $1, you can unlock a three-month trial subscription to PS Digital.

With your trial Digital subscription, you would enjoy full access to our suite of subscriber-exclusive content, the full PS archive, and all of the newest insights from PS contributors on economics, politics, and more.

START YOUR TRIAL NOW

Een dergelijke regeling heeft vele voordelen, maar twee zijn van essentieel belang. In de eerste plaats zou een federale baangarantie de noodzaak wegnemen om productiegaten te berekenen, omdat zij niet gericht zou zijn op de toekomstige vraag naar productie, maar op de huidige vraag naar arbeid. Dit leidt tot een ondubbelzinnige definitie van volledige werkgelegenheid: daar is sprake van als iedereen die bereid en in staat is om te werken, betaald werk heeft tegen een bepaald basisloon. Op deze grondslag is er momenteel in de Verenigde Staten een aanzienlijk gebrek aan werkgelegenheid, omdat er ook mensen zijn die zich van de arbeidsmarkt hebben teruggetrokken of minder werken dan zij zouden willen.

In de tweede plaats fungeert de baangarantie als een buffer voor de arbeidsmarkt die automatisch groter en kleiner wordt naarmate de conjunctuurcyclus verandert. De Humphrey-Hawkins Act van 1978 in de VS – die nooit ten uitvoer is gelegd – ʻmachtigdeʼ de federale overheid om ʻreservoirs van publieke werkgelegenheidʼ te creëren om schommelingen in de particuliere uitgaven te compenseren.

Deze reservoirs zouden automatisch leeglopen en weer vollopen naarmate de particuliere economie groeide en kromp, waardoor een veel krachtiger automatische stabilisator zou ontstaan dan de werkloosheidsverzekering. Zoals Pavlina R. Tcherneva van het Bard College zegt, ʻblijft een baangarantie de economische groei en de prijzen stabiliseren, door gebruik te maken van een pool van werkenden voor dit doel en niet van een reserveleger van werklozen.ʼ Er is geen sprake van ʻmanagementʼ van de conjunctuurcyclus, met de bekende politieke risicoʼs.

Het tweede radicale idee is het gecompenseerde vrijhandelsplan van de econoom Vladimir Masch. Amerika heeft deze eeuw tot dusver miljoenen banen in de verwerkende industrie verloren, grotendeels als gevolg van de verplaatsing van de productie naar goedkopere arbeidsmarkten in Azië. De tegenhanger hiervan is een structureel tekort op de betalingsbalans van de VS van gemiddeld ongeveer 5 procent van het bbp.

Een van de hoofddoelstellingen van de regering-Biden is de Amerikaanse productiecapaciteit weer op te bouwen. Terwijl COVID-19 de conventionele wijsheid onder alle deïndustrialiserende landen heeft bevorderd dat zij ʻessentiëleʼ aankopen moeten reserveren voor binnenlandse fabrikanten, zijn Bidens ʻMade in Americaʼ-inspanningen een echo van de ʻAmerica Firstʼ-benadering van de voormalige Amerikaanse president Donald Trump. Maar Bidens plan om de handel van de VS opnieuw in evenwicht te brengen door middel van belastingsubsidies voor binnenlandse producenten, handelsovereenkomsten en internationale overeenkomsten, en niet door tarieven en beledigingen, is vaag en niet overtuigend.

In een wereld van second-best-opties biedt het plan van Masch de snelste en elegantste manier voor Biden om het door hem gewenste handelsevenwicht tot stand te brengen. Het basisprincipe is eenvoudig: iedere regering die daartoe in staat is, moet unilateraal een plafond vaststellen voor haar totale handelstekort, en de waarde van de toegestane invoer van iedere handelspartner dienovereenkomstig beperken.

China, dat goed is voor ongeveer 300 miljard dollar van het huidige handelstekort van de VS – de helft van het totaal – zou kunnen worden beperkt tot een jaarlijkse export naar de VS ter waarde van 200 miljard dollar. Als China meer exporteert, kan het een boete betalen die gelijk is aan het bedrag waarmee het zijn contingent overschrijdt of kan het een verbod op zijn overtollige export tegemoet zien.

Gecompenseerde vrijhandel, aldus Masch, ʻzou de terugkeer naar de VS van de elders ondergebrachte ondernemingen en banen stimuleren.ʼ Het zou ook automatisch handelsoorlogen voorkomen, omdat ʻiedere poging van het overschotland om de waarde van zijn invoer uit de VS te verminderen, automatisch de waarde van zijn toegestane uitvoer zou verlagen.ʼ

Beleidsmakers die de economie willen stimuleren, moeten meer aandacht besteden aan het vermijden van inflatie dan Keynesianen in het verleden deden, en ervoor zorgen dat het scheppen van werkgelegenheid in eigen land niet teniet wordt gedaan door het wegvloeien van productiecapaciteit naar het buitenland. De regering-Biden zal geen andere keuze hebben dan deze lessen te leren. Als zij verstandig is, zal zij zowel bezuinigingen als ongebreidelde handel mijden ten gunste van volledige werkgelegenheid en de productiecapaciteit die nodig is om die te bereiken.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/sQ61Xzmnl