Hoofdbrekens over de Amerikaanse vennootschapsbelasting

BERKELEY – Van alle ontwikkelde landen kennen de Verenigde Staten vandaag de dag het hoogste tarief voor de vennootschapsbelasting. Zelfs als met talrijke aftrekposten, heffingskortingen en fiscale vrijstellingen rekening wordt gehouden, blijft het effectieve marginale tarief – het tarief dat in de VS voor nieuwe bedrijfsinvesteringen geldt – een van de hoogste in de wereld.

In een wereld waarin kapitaal mobiel is, is de hoogte van de vennootschapsbelasting een factor van betekenis. De besluitvorming over hoe en waar geïnvesteerd wordt, wordt in toenemende mate door nationale belastingverschillen bepaald. Het relatief hoge tarief in de VS moedigt Amerikaanse bedrijven aan om hun investeringen, productie en werkgelegenheid naar het buitenland te verplaatsen, terwijl buitenlandse bedrijven ontmoedigd worden om zich in de VS te vestigen. Dit vertaalt zich in een tragere groei, minder banen, kleinere productiviteitswinsten en lagere reële lonen.

De algemene opvatting luidt dat de vennootschapsbelastingdruk vooral door de kapitaalbezitters wordt gedragen in de vorm van lagere rendementen. Naarmate kapitaal echter mobieler wordt, komt die druk steeds meer op de schouders van relatief immobiele werknemers te liggen in de vorm van lagere lonen en minder werkgelegenheid. Overal ter wereld hebben landen daarom hun vennootschapsbelasting verlaagd. Dit heeft tot een “wedloop naar de bodem” geleid, als weerklank van een steeds heviger wordende wereldwijde concurrentiestrijd om kapitaal en technische knowhow ter ondersteuning van lokale banen en lonen.

https://prosyn.org/4zKxZC4nl