chattanooga shooting memorial Johnathon Henninger/ZumaPress

Containment begint in eigen land

NEW YORK – Eerder deze maand opende Muhammad Youssef Abdulazeez, een 24-jarige Amerikaanse staatsburger afkomstig uit het Midden-Oosten, het vuur bij twee militaire kampen in Chattanooga, Tennessee, waardoor vijf mensen om het leven kwamen. Deze lokale terreurdaad had ook nationale betekenis, want het was een bevestiging van de waarschuwing van de vroegere Amerikaanse diplomaat en strategisch adviseur George F. Kennan dat Amerikaanse buitenlandse beleidsmakers hun neiging in toom moesten houden om tot actie over te gaan, vooral in militaire zin. Je kunt immers nooit weten wanneer de terugslag zal komen, aldus Kennan, maar komen zal hij.

Onvoorzienbare gevolgen waren precies wat Kennan zorgen baarde toen de Verenigde Staten in 2001 Afghanistan binnenvielen, en Irak twee jaar later. Het was immers geen toeval dat velen van degenen waartegen de VS in Afghanistan vochten, waaronder Osama bin Laden zelf, geassocieerd waren geweest met de Mujahedeen, de guerrilla-achtige eenheden van islamitische strijders die door Amerikaanse strijdkrachten als opstandelingen waren getraind tijdens de Sovjet-bezetting van 1979-1989. De Verenigde Staten hadden in de jaren tachtig ook het Irak van Saddam Hoessein bewapend om een oorlog te beginnen tegen Iran.

Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 vroegen de Amerikanen: “Waarom haten ze ons?” Hoewel de VS sindsdien op hun eigen grondgebied geen aanslagen meer hebben ervaren, ging de regering van president George W. Bush vrijwel ongehinderd door met de verwoesting van twee islamitische landen – en die verwoesting is ook na het presidentschap van Bush voortgezet in de vorm van een steeds heviger wordende campagne van drone-aanvallen.

Dit beleid heeft ertoe bijgedragen Afghaanse staat naar de rand van de afgrond te drijven, terwijl de weg erdoor voor de Islamitische Staat werd vrijgemaakt om ruim een derde van het grondgebied van Irak te bezetten. De daaruit voortvloeiende ontevredenheid in deze landen en in de hele islamitische wereld is in Europa steeds meer gevoeld – en steekt nu ook in de VS de kop op.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Amerikaanse strafrechtelijke onderzoekers nog niet officieel de motieven hebben blootgelegd van de in Koeweit geboren Abdulazeez, die niet tot een terreurnetwerk lijkt te hebben behoord. Maar voor een vervreemde en misnoegde jonge man, opgegroeid in het Westen (Abdulazeez is in Chattanooga naar de middelbare school en de universiteit gegaan), zijn er genoeg precedenten om op zoek te gaan naar een zaak die het waard is om voor te vechten – en om die te vinden in de vermeende vernedering van de Islam door Amerika en het Westen.

Zodra het woord 'Islam' opdoemt beginnen westerse media zulke solitaire daders uiteraard af te schilderen als de agenten van een of andere grote islamitische samenzwering, in plaats van als diepgaand verwonde en wanhopige individuen. Een dergelijke interpretatie zorgt ervoor dat de daad makkelijker te begrijpen is: een radertje in een terroristisch netwerk zou gedwongen, ja zelfs gehersenspoeld zijn, om zo'n aanslag te plegen. Maar als de aanslagpleger een solitair individu is – en bovendien ook nog eens een Amerikaans staatsburger – roept dat serieuze vragen op over het systeem waar hij of zij (hoewel er in dit soort gevallen bijna altijd sprake is van een hij) vandaan is gekomen.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Volgens een aantal persverslagen had Abdulazeez het gevoel dat hij er niet in was geslaagd te voldoen aan de Amerikaanse maatstaf voor succes, waarvan geld het voornaamste element is. Hoewel hij niet diepgaand religieus leek, had hij naar verluidt de lofzang gezongen van wijlen Anwar al-Awlaki, een in de VS geboren geestelijke van Al Qaeda en een pleitbezorger van aanvallen op het 'hypocriete' Amerika, als rolmodel voor de triomf over de mislukking.

Een andere vraag over het Amerikaanse systeem vloeit voort uit de weigering van de zorgverzekeraar van Abdulazeez om zijn deelname aan een controleprogramma voor drugs- en alcoholgebruik goed te keuren. Dit is zeker niet de eerste keer dat de VS te maken hebben met een massamoordenaar wiens geestelijke gezondheidsproblemen, waaronder verslaving, over het hoofd zijn gezien. Duidt op een falen van het systeem? En – in fundamentelere zin – is dit in strijd met de Amerikaanse beginselen?

In plaats van zulke vragen onder ogen te zien, blijft de VS zich richten op de externe gesel van het islamitisch terrorisme. Kennan onderkende deze neiging al tientallen jaren geleden, toen hij waarschuwde dat kortzichtig beleid in eigen land en in het buitenland Amerika al in een kwetsbare positie had gebracht. Hij adviseerde dat de VS, in plaats van zich te wentelen in de eigen superioriteit, zou moeten leren van de fouten van zijn vijanden, waaronder Rusland.

In de eerste jaren van deze eeuw vergeleek Kennan de 'mondiale oorlog tegen de terreur' met de Russische oorlogen tegen de Tsjetsjeense separatisten in de noordelijke Kaukasus. Toen de Sovjet-Unie in 1991 uiteenviel, beloofde Boris Jeltsin, de eerste president van Rusland, zijn onderdanen “zoveel soevereiniteit als ze kunnen verdragen.” De Tsjetsjenen, die al eeuwenlang naar onafhankelijkheid van Rusland streefden, zagen deze belofte als een kans op zelfbeschikking. Maar Jeltsin, niet bereid om nog meer grondgebied te verliezen na de aanvankelijke ontbinding van de Sovjet-Unie, kwam op zijn belofte terug.

In 1993 brak de eerste Tsjetsjeense oorlog uit. Rusland slaagde erin de separatisten te verslaan en de controle over Tsjetsjenië te behouden. Maar het was een pyrrusoverwinning, omdat die vele gedesillusioneerde en boze Tsjetsjenen in de richting van het religieus fundamentalisme dreef.

Als gevolg daarvan ging de strijd, toen de tweede Tsjetsjeense oorlog in 1999 begon, niet langer uitsluitend over de Tsjetsjeense onafhankelijkheid van Rusland; het was een strijd voor de Islam, die tegen christenen overal ter wereld werd gevoerd. Onder de opvolger van Jeltsin, Vladimir Poetin, versloeg Rusland de separatisten opnieuw en wist het de federale controle over het grondgebied te herstellen. Vijftien jaar later vechten Tsjetsjeense extremisten zij aan zij met de Islamitische Staat.

Je zou bezwaar kunnen aantekenen tegen de vergelijking van de Amerikaanse wens om de democratie gewapenderhand te exporteren met de imperiale doodsstrijd van Rusland onder Jeltsin en Poetin. Maar of we het nu fijn vinden of niet, er bestaat een sterke overeenkomst tussen beide landen: ze worden allebei beschouwd als bevoogdend voor moslims.

En in feite was het Kennan die als eerste mijn aandacht op deze overeenkomst vestigde, toen hij in een privégesprek over 9/11 opmerkte dat Rusland en het Westen in de ogen van veel moslims inwisselbaar waren geworden. Beide landen werden gezien als seculiere staten die zich antagonistisch tot de Islam verhielden.

Kennan waarschuwde dat, net zoals de eerste Tsjetsjeense oorlog had geleid tot nationale en individuele haat, ook de oorlogen van Amerika in Afghanistan en Irak alleen maar de haat en de frustratie zouden aanwakkeren – wat uiteindelijk op de VS zou terugslaan. “Het onvermogen om in het systeem te passen zorgt ervoor dat mensen dat systeem aanvallen,” zei hij, “dus het is nooit verstandig om landen de vrijheid in te bombarderen.”

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/k467VDXnl