STANFORD – Hoewel we nog maar net zijn begonnen de schadelijke effecten te begrijpen van internetplatforms voor de volksgezondheid, de privacy en de concurrentie, zullen we spoedig voor een nog veel fundamentelere dreiging komen te staan van de kant van Big Tech. In een tijd dat de instituties van de liberale democratie toch al zwak zijn, lanceren Google, Facebook, Amazon en Microsoft een uitdaging aan het adres van democratisch gekozen regeringen door hun eigen diensten als alternatief aan te bieden.
Dit is een aanzienlijke verandering ten opzichte van het verleden. Nog maar twintig jaar geleden hadden de Amerikaanse technologiebedrijven weinig interactie met de federale overheid, afgezien van het betalen van belastingen. Technici creëerden producten die klanten macht gaven, en de overheid juichte dat toe.
Maar na de terreuraanvallen van 11 september 2001 veranderde de houding van het land tegenover surveillance. De Amerikaanse inlichtingengemeenschap werkte samen met toonaangevende digitale platforms – te beginnen met Google – om enorme hoeveelheden persoonlijke gegevens van mensen te verzamelen die gebruikt zouden kunnen worden om toekomstige aanvallen te voorkomen. Bovendien werden Google, Facebook en andere platforms vanaf 2008 onmisbare instrumenten voor politici. De nauwe relaties tussen de techsector en de regering van president Barack Obama beschermde de bedrijfstak tegen pottenkijkers, terwijl wat Shoshana Zuboff van de Harvard Business School het “surveillance-kapitalisme” heeft genoemd werd geperfectioneerd.
STANFORD – Hoewel we nog maar net zijn begonnen de schadelijke effecten te begrijpen van internetplatforms voor de volksgezondheid, de privacy en de concurrentie, zullen we spoedig voor een nog veel fundamentelere dreiging komen te staan van de kant van Big Tech. In een tijd dat de instituties van de liberale democratie toch al zwak zijn, lanceren Google, Facebook, Amazon en Microsoft een uitdaging aan het adres van democratisch gekozen regeringen door hun eigen diensten als alternatief aan te bieden.
Dit is een aanzienlijke verandering ten opzichte van het verleden. Nog maar twintig jaar geleden hadden de Amerikaanse technologiebedrijven weinig interactie met de federale overheid, afgezien van het betalen van belastingen. Technici creëerden producten die klanten macht gaven, en de overheid juichte dat toe.
Maar na de terreuraanvallen van 11 september 2001 veranderde de houding van het land tegenover surveillance. De Amerikaanse inlichtingengemeenschap werkte samen met toonaangevende digitale platforms – te beginnen met Google – om enorme hoeveelheden persoonlijke gegevens van mensen te verzamelen die gebruikt zouden kunnen worden om toekomstige aanvallen te voorkomen. Bovendien werden Google, Facebook en andere platforms vanaf 2008 onmisbare instrumenten voor politici. De nauwe relaties tussen de techsector en de regering van president Barack Obama beschermde de bedrijfstak tegen pottenkijkers, terwijl wat Shoshana Zuboff van de Harvard Business School het “surveillance-kapitalisme” heeft genoemd werd geperfectioneerd.