skidelsky147_Christoph Soederpicture alliance via Getty Images_policechristmasmarketgermany Christoph Soeder/picture alliance via Getty Images

De terrorisme-paradox

LONDEN – Het heeft voorspelbaar genoeg niet lang geduurd voordat er pogingen werden ondernomen om politiek profijt te trekken uit de terreuraanslag in november op de London Bridge, waarbij Usman Khan twee mensen dodelijk verwondde met een mes voordat hij werd doodgeschoten door de politie. Met name de Britse premier Boris Johnson heeft al snel opgeroepen tot langere gevangenisstraffen en een einde aan de “automatische vervroegde invrijheidstelling” van veroordeelde terroristen.

In de twee decennia na de terreuraanslagen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten heeft het terrorisme zich ontwikkeld tot dé bron van archetypische morele paniek in de westerse wereld. De angst dat zich overal terroristen kunnen schuilhouden die een grootschalige verwoesting van de westerse beschaving beramen, is door opeenvolgende Britse en Amerikaanse regeringen misbruikt om strengere straffen en veel bredere surveillance-bevoegdheden te introduceren – en, uiteraard, om oorlog te voeren.

In feite is het terrorisme in West-Europa al sinds eind jaren zeventig op zijn retour. Volgens de Global Terrorism Database (GTD) waren er in West-Europa tussen 2000 en 2017 996 sterfgevallen als gevolg van terreur, tegen 1.833 sterfgevallen in de 17-jarige periode van 1987 tot 2004, en 4.351 tussen 1970 (toen de GTD-dataset startte) en 1987. Historisch geheugenverlies heeft de herinnering aan het Europese terrorisme van eigen bodem steeds meer uitgewist: de Baader-Meinhofgroep in Duitsland, de Rode Brigades in Italië, de IRA in Groot-Brittannië, het Baskische en Catalaanse terrorisme in Spanje, en het Kosovaarse terrorisme in het voormalige Joegoslavië.

https://prosyn.org/uiVb2N8nl