tech factory Frederico Scoppa | Stringer via getty images

Een Amerika dat tegen handel is?

CAMBRIDGE – De opkomst van antihandelspopulisme in de Amerikaanse verkiezingscampagne 2016 voorspelt een gevaarlijke terugtrekking uit de rol van de Verenigde Staten in mondiale aangelegenheden. In de naam van het verminderen van de ongelijkheid in de VS willen presidentskandidaten in beide partijen de aspiraties van honderden miljoenen wanhopig arme mensen in de ontwikkelingswereld dwarsbomen om de middenklasse te bereiken. Als de politieke aantrekkingskracht van antihandelspolitiek duurzaam blijkt te zijn zal dit een historisch keerpunt in de mondiale economische politiek markeren, een keerpunt dat een slecht voorteken is voor de toekomst van het Amerikaanse leiderschap.

De republikeinse presidentskandidaat Donald Trump heeft voorgesteld om een belastingtarief van 45% te heffen op Chinese export naar de VS, een plan dat aantrekkelijk is voor veel Amerikanen die geloven dat China rijk wordt van oneerlijk handelsbeleid. Maar ondanks al zijn uitzonderlijke succes in de afgelopen decennia is China nog steeds een ontwikkelingsland, waar een aanzienlijk deel van de bevolking leeft op een niveau van armoede dat naar Westerse standaarden onvoorstelbaar is. 

Neem het nieuwe Chinese vijfjarenplan, dat tot doel heeft om tot 2020 55 miljoen mensen boven de armoedegrens te tillen, een grens die is gedefinieerd als slechts 2300 Chinese yuan, ofwel 312 euro, per jaar. Vergelijk dit met een armoedegrens in de VS van ongeveer 12000 dollar per persoon per jaar. Zeker, er zijn significante verschillen in de kosten van levensonderhoud die directe vergelijkingen twijfelachtig maken, en ja, armoede is net zozeer een sociale omstandigheid als een economische (ten minste in geavanceerde economieën), maar het onderliggende argument dat ongelijkheid tussen landen de ongelijkheid binnen landen verergert is zeer overtuigend.

https://prosyn.org/tK1H0b9nl