pa1468c.jpg Paul Lachine

Tien vragen over kwantitatieve versoepeling

NEW YORK – De meeste waarnemers achten onconventionele monetaire beleidsmaatregelen zoals kwantitatieve versoepeling noodzakelijk om de groei in de huidige bloedeloze economische omstandigheden aan te jagen. Maar de vragen over de effectiviteit en de risico's van kwantitatieve versoepeling zijn ook steeds talrijker geworden. Met name tien potentiële kosten die in verband worden gebracht met dit beleid verdienen de aandacht.

In de eerste plaats kan een louter uit bezuinigingen bestaande reactie op het barsten van de zeepbellen op de aandelen-, huizen- en kredietmarkten tot een depressie leiden. Maar een beleid van kwantitatieve versoepeling, dat de noodzakelijke schuldsanering van de particuliere en de publieke sector te lang uitstelt, kan uitmonden in een leger van 'zombies': schijndode financiële instellingen, huishoudens en bedrijven, maar uiteindelijk ook zelfs regeringen. Ergens tussen deze twee uitersten, een puur 'Oostenrijks' en een puur 'Keynesiaans' beleid, zal het antwoord gevonden moeten worden, dat erop neerkomt dat de kwantitatieve versoepeling in de loop der tijd moet worden afgebouwd.

In de tweede plaats kunnen telkens herhaalde kwantitatieve versoepelingen in de loop der tijd ineffectief worden als de transmissiekanalen naar de echte economie verstopt raken. Het obligatiekanaal werkt niet meer als de rente op obligaties te laag is; en het kredietkanaal werkt niet meer als de banken geld hamsteren. Degenen die nog geld kunnen lenen (bedrijven en huishoudens met een hoge kredietstatus) willen of hoeven dat niet, terwijl degenen die juist geld móeten lenen (bedrijven met veel vreemd vermogen en huishoudens met een lage kredietstatus) dat niet kunnen, als gevolg van de kredietcrisis.

https://prosyn.org/2kl5iAOnl