Europa's waardencrisis

NEW YORK – Xenofobie en extremisme zijn symptomen van samenlevingen die in een diepe crisis verkeren. In 2012 verwierf de extreem-rechtse Gouden Dageraad 21 zetels bij de Griekse parlementsverkiezingen, won de rechtse Jobbik-partij terrein in mijn geboorteland Hongarije en kon Marine le Pen van het Front National bogen op een flinke aanhang bij de presidentsverkiezingen in Frankrijk. De toenemende steun voor soortgelijke krachten in heel Europa leidt tot een onontkoombare conclusie: de aanhoudende financiële crisis op het continent veroorzaakt een waardencrisis die intussen het voortbestaan van de Europese Unie zelf bedreigt.

Toen zij nog slechts een droom was, vertegenwoordigde de Europese Unie een enorm aantrekkelijk idee dat bij veel mensen – waaronder ik – tot de verbeelding sprak. Ik beschouwde het als de belichaming van een open samenleving – een vrijwillige aaneensluiting van soevereine staten die bereid waren een deel van hun soevereiniteit op te geven voor het algemeen belang. Ze deelden een gemeenschappelijke geschiedenis, waarin de Franse Revolutie, met haar leuze van vrijheid, gelijkheid en broederschap, een blijvende erfenis had nagelaten. Voortbouwend op die traditie vormden de lidstaten een unie, gebaseerd op gelijkheid, die niet door één staat of nationaliteit werd overheerst.

De eurocrisis heeft van de Europese Unie nu iets heel anders gemaakt. In plaats van een vrijwillige associatie te zijn, wordt de eurozone bijeengehouden door strikte discipline; in plaats van een associatie van gelijken te zijn, is het een hiërarchische structuur geworden, waarin het centrum het beleid bepaalt, terwijl de periferie steeds meer wordt onderdrukt; in plaats van broederschap en solidariteit verspreiden de vijandige stereotypen zich snel.

https://prosyn.org/YIbUbn7nl