Women around Lake Chad Jeff Hutchens/Getty Images

De volgende fase van de klimaatactie

FEZ – In november vorig jaar, toen een groot deel van de wereld probeerde een verklaring te vinden voor de verkiezing van Donald Trump als president van de VS, werd in het Marokkaanse Marrakesh de United Nations Climate Change Conference (COP 22) gehouden. Deelnemers van over de hele wereld, inclusief 38 staatshoofden en regeringsleiders, kwamen bijeen om een plan te maken voor het ten uitvoer leggen van de in 2015 in Parijs gesloten klimaatovereenkomst, die is bedoeld om de opwarming van de aarde tot minder dan twee graden boven het pre-industriële niveau te beperken. Het was een belangrijke stap in de goede richting, maar het probleem blijft veel ingewikkelder – en politiek geladener – dan de meeste mensen zouden willen toegeven.

De wereldwijde samenwerking die onlangs is ontstaan, is zeker welkom. Maar hoewel teamwerk cruciaal is voor succes, is erkenning van de onderscheiden rollen en verantwoordelijkheden van de regeringen van de geïndustrialiseerde en opkomende landen dat ook.

De geïndustrialiseerde landen hebben lange tijd enorme hoeveelheden emissies en andere soorten vervuiling geproduceerd, terwijl ze een groot deel van de mondiale hulpbronnen hebben geconsumeerd – inclusief 90% van het water van de wereld, – allemaal omwille van hun eigen ontwikkeling. Als gevolg daarvan kennen deze landen nu een hoge levensstandaard en voedselzekerheid.

Voor de ontwikkelingslanden ligt de situatie heel anders. Niet alleen hebben zij aanzienlijk minder aan de klimaatverandering bijgedragen; ze lijden ook onder de ergste gevolgen daarvan, zoals voedseltekorten en het verlies van bestaansmiddelen, teweeggebracht door steeds vaker voorkomend extreem weer, zoals overstromingen en droogtes.

Afrika betaalt een bijzonder hoge prijs. Hoewel het continent verantwoordelijk is voor slechts 4% van de broeikasgasemissies, lijdt het meer dan enig ander werelddeel onder de klimaatverandering, omdat stijgende temperaturen, veranderende seizoenen en de zich steeds verder uitbreidende droogtes de biodiversiteit uithollen, ecosystemen vernietigen, en de veiligheid en stabiliteit ondermijnen.

Het Tsjaadmeer, ooit een enorm zoetwaterreservoir, heeft sinds 1963 zo'n 90% aan omvang ingeboet en dreigt permanent uit te drogen. In Afrika verdwijnen ieder jaar vier miljoen hectares bos – tweemaal het mondiale gemiddelde. In de landbouw, en met name in die voor eigen gebruik, is ruim 60% van de Afrikaanse beroepsbevolking werkzaam, wat wijdverbreide vernietiging van de bestaansmiddelen, om maar te zwijgen van de toegenomen voedselonzekerheid, inhoudt als de teelt van gewassen wordt ontwricht. De Afrikaanse oogsten zouden tussen nu en 2050 wel eens met 20% kunnen teruglopen, terwijl de bevolking verdubbelt. Grote delen van de kustlijn van Afrika, inclusief bijna een derde van de infrastructuur langs de kust, zullen onder water lopen.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Afrika heeft nu al tien miljoen “klimaatvluchtelingen.” Als er niets wordt gedaan, zal dat aantal binnen drie jaar stijgen naar bijna zestig miljoen. Hierdoor wordt niet alleen de geweldige economische vooruitgang bedreigd die het continent de afgelopen jaren heeft ervaren, maar lopen ook de fundamentele rechten van tien miljoen Afrikanen gevaar.

De geïndustrialiseerde landen hebben beloofd de ontwikkelingslanden, waaronder die in Afrika, te steunen in hun pogingen om zich te wapenen tegen de klimaatverandering. Maar in vergelijking met wat er feitelijk nodig is zijn hun beloften bescheiden, en de twijfels blijven bestaan over de vraag of zij gestand gedaan zullen worden. Beleidsmakers zingen dikwijls de lof van “duurzame ontwikkeling,” maar hebben vaak geen duidelijke antwoorden op de vraag hoe die verwezenlijkt moet worden. In veel gevallen – Trump is het beruchtste voorbeeld – lijken ze juist vastbesloten het tegenovergestelde te doen.

Zoals de zaken er nu voor staan, wordt economische macht gebruikt als politiek instrument, gehanteerd door leiders die proberen aan hun mondiale verantwoordelijkheden te ontkomen. De “grote machten” van de wereld houden zich niet aan VN-overeenkomsten die zijn bedoeld om industrieën te reguleren die broeikasgassen uitstoten en zware metalen in de zee en de bodem dumpen. Zij houden niet alleen vast aan hun nucleaire industrieën, zij gaan ook verkeerd om met het afval van die industrieën, waardoor ecosystemen kunnen worden verwoest, van oceanen tot bossen, en mensen met dodelijke ziekten kunnen worden geïnfecteerd. Trump heeft al expliciet te kennen gegeven dat hij de overeenkomst van Parijs wil negeren.

Maar zoals de verklaring van Marrakesh benadrukt, zal voor succes bij het verzachten van de klimaatverandering politieke betrokkenheid op het hoogste niveau nodig zijn. Bovendien moet actie op het gebied van het klimaat rekening houden met de speciale behoeften en context van de ontwikkelingslanden, vooral de minst ontwikkelde economieën en de economieën die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van de klimaatverandering.

Met dit in het achterhoofd eist de verklaring krachtiger pogingen om de armoede uit te roeien, de voedselveiligheid te garanderen en de uitdagingen voor de landbouw het hoofd te bieden die de klimaatverandering met zich meebrengt. En zij roept op tot bredere steun voor klimaatprojecten, ook door het bouwen van de nodige capaciteit en door overdracht van technologie van de ontwikkelde naar de ontwikkelingslanden.

Ondanks de aarzelende houding van Trump lijken veel landen de noodzaak van handelen in te zien. Deelnemers aan de Africa Action Summit, gehouden aan de zijlijn van de conferentie van Marrakesh, deden hun eigen toezeggingen om te bouwen aan een Afrika dat de klimaatverandering kan weerstaan en de duurzame ontwikkeling kan bevorderen.

Met dit doel voor ogen moeten Afrikaanse staten manieren aanwijzen om aan de noodzakelijke financiering te komen; mechanismen ontwerpen om de tenuitvoerlegging van belangrijke programma's te ondersteunen; het vermogen van hun instellingen te versterken om de klimaatrisico's aan te pakken; en kansen te grijpen in de koolstofarme ontwikkeling op het gebied van energie, technologische innovatie, en “groene” industrieën. Externe steun zal van cruciaal belang zijn om deze inspanningen van de grond te krijgen.

Uiteraard rust de verantwoordelijkheid voor het verzachten van de klimaatverandering niet alleen op de schouders van de overheid. NGO's hebben bijvoorbeeld al grote invloed, door onderwijsprogramma's ten uitvoer te leggen en zelfs betogingen te organiseren om het bewustzijn te verhogen van de ecologische uitdagingen waar wij voor staan.

Maar op vele manieren is de overheid van cruciaal belang voor het mogelijk maken van dergelijke bijdragen. Hoewel het effectief aanpakken van de klimaatverandering nagenoeg onmogelijk zal zijn zonder de deelname van organisaties uit het maatschappelijk middenveld, wordt hun invloed dikwijls ondermijnd door politieke overwegingen van hun regeringen, die bijvoorbeeld de voorkeur geven aan gevestigde energieleveranciers boven groene alternatieven, teneinde bestaande banen in stand te houden.

Sommige regeringen hebben al belangrijke maatregelen ingevoerd ter ondersteuning van de verschuiving naar meer milieuvriendelijke praktijken, inclusief financiële en marktgerichte prikkels. Alleen met meer van zulke initiatieven, en met toezeggingen om de verklaring van Marrakesh gestand te doen en de doelstellingen van de Africa Action Summit te ondersteunen, kunnen regeringen hun landen en de hele wereld op het pad zetten naar een werkelijk duurzame ontwikkeling.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/Sbaq54Mnl