We kunnen leren van Rwanda

GENEVE – Hoe kan het dat Rwanda, een van de armste landen ter wereld en nog steeds herstellende van een gruwelijke burgeroorlog, beter in staat is tienermeisjes tegen kanker te beschermen dan de G-8 landen? Na slechts een jaar rapporteerde Rwanda meer dan 93% van haar adolescente meisjes gevaccineerd te hebben tegen het humaan papillomavirus (HPV), wat veruit de grootste oorzaak van baarmoederhalskanker is. De vaccinatiedichtheid in de rijkste landen ter wereld varieert, maar is op sommige plekken minder dan 30%.

In feite zou deze lage dichtheid in ’s werelds rijkste landen niet als een verrassing moeten komen, vooral als je naar de demografische cijfers van wie er buiten de boot vallen kijkt. Waar dit beschikbaar is, suggereert het bewijs dat dit vooral meisjes zijn aan de onderkant van het socio-economische spectrum, vaak leden van etnische minderheden zonder ziektekostenverzekering. Dit houdt in dat degenen die het meeste risico lopen niet beschermd worden.

Het is een bekend verhaal, een verhaal dat in lijn is met het mondiale patroon van deze verschrikkelijke ziekte, die elke twee minuten een leven eist: degenen die het hardste bescherming nodig hebben, hebben er het minste toegang toe. Van de 275.000 vrouwen en meisjes die elk jaar aan baarmoederhalskanker sterven, wonen er 88% in ontwikkelingslanden, waar het sterftecijfer meer dan twintig maal hoger kan zijn dan in Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Dat is niet alleen omdat de vaccins niet makkelijk verkrijgbaar zijn; het is ook omdat vrouwen in deze landen een beperkte toegang tot onderzoek en behandeling hebben. Zonder bescherming hebben ze geen opties als ze eenmaal ziek worden.

https://prosyn.org/qQeb4RInl