far right Wojtek Radwanksi | Getty Images

De vreemde kostgangers van het extremisme

FLORENCE – Tegenwoordig associëren we extreem-rechts met hevige islamofobie. Maar dit is niet altijd het geval geweest. In feite is er, met name in Europa, sprake van een diepgaande relatie tussen extreem-rechts en het islamistisch radicalisme, waarbij de aanhangers van beide stromingen een paar belangrijke karaktertrekken delen.

Deze betrekkingen zijn vaak heel openlijk geweest. Amin al-Husseini, tussen 1921 en 1937 de groot-moefti van Jeruzalem, onderhield nauwe relaties met de fascistische regimes van Italië  en Duitsland. Veel nazi's vonden na de Tweede Wereldoorlog een schuilplaats in het Midden-Oosten, en sommigen bekeerden zich zelfs tot de Islam. En Julius Evola, de reactionaire Italiaanse filosoof wiens werk het naoorlogse rechts-extremisme in Europa heeft geïnspireerd, heeft zelfs uitdrukkelijk het concept van de jihad en de daarmee gepaard gaande zelfopoffering omarmd.

Na de terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten feliciteerden neo-nazi's in de VS en Europa de aanslagplegers. Een functionaris van de National Alliance, de meest vooraanstaande neonazistische groepering van Amerika, zei dat hij wilde dat zijn eigen leden “half zoveel ballen” hadden. In Frankrijk werden de aanslagen gevierd op het hoofdkwartier van het Front National, en Duitse neo-nazi's verbrandden Amerikaanse vlaggen. In Duitsland werd in 2003 de islamistische groepering Hizb ut-Tahrir verboden, deels vanwege haar contacten met extreem-rechts.

https://prosyn.org/1E4plb6nl