chutchings1_ Debajyoti ChakrabortyNurPhoto via Getty Images Debajyoti Chakraborty/NurPhoto via Getty Images

Hoe overheden de mensen met de grootste achterstand het eerst kunnen bereiken

NEW YORK – We zijn halverwege de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen  (van 2015 tot 2030), maar nog niet halverwege met de verwezenlijking ervan. Op veel cruciale gebieden – van armoede tot voedselzekerheid – is de vooruitgang de afgelopen jaren juist teruggedraaid, als gevolg van ernstige en steeds ernstiger wordende crises. In dit moeilijke klimaat moeten regeringen wereldwijd opnieuw dringend werk maken van de SDG’s, inclusief de onderliggende belofte om niemand achter te laten.

De uitdaging is enorm. Denk aan ontwikkelingsdoelstelling 1, die tot doel heeft armoede in al haar vormen uit te bannen. Volgens het Partnership for Economic Inclusion van de Wereldbank zijn de door de overheid geleide armoedebestrijdingsprogramma’s in 2021 sterk toegenomen. Maar om degenen die het verst achterblijven te bereiken, moeten dergelijke programma’s het web van elkaar overlappende beperkingen onderkennen en in aanmerking nemen waardoor mensen daadwerkelijk in armoede ‘gevangen’ blijven zitten.

Zoals uit de wereldwijde Multidimensional Poverty Index blijkt, omvat armoede ontbering en uitsluiting op meerdere gebieden, zoals voeding, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs. Factoren als geslacht, handicap en ontheemding spelen ook een belangrijke rol bij het in armoede houden van mensen. Recent onderzoek, gebaseerd op ervaringen op het platteland van Bangladesh, toont aan dat onder een bepaalde inkomens-/vermogensdrempel het vermogen van huishoudens om toegang te krijgen tot middelen die hun inkomen zouden kunnen verhogen ernstig wordt beperkt. Ook blijkt dat grote overdrachten van middelen en/of steun die betere banen scheppen voor de armen een doeltreffend middel zijn om mensen op de langere termijn uit de armoedeval te halen.

https://prosyn.org/xiGutoHnl