halland2_GettyImages_carbon emissions Getty Images

Waar blijven de groene staatsfondsen?

PARIJS/MÜNCHEN – Institutionele beleggers omarmen in toenemende mate de inspanningen om tegen 2050 een netto-nuluitstoot van broeikasgassen te bereiken. Sommige van hen zijn al bezig met het implementeren van portefeuillemaatregelen en het integreren van klimaatfactoren in hun besluitvorming. De door de Verenigde Naties opgerichte Net-Zero Asset Owner Alliance (waarvan een van ons voorzitter is) heeft al 46 leden mogen verwelkomen, waaronder pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen die samen goed zijn voor zoʼn 6,7 biljoen dollar aan beheerd vermogen.

De stappen die dit decennium worden genomen, zullen doorslaggevend zijn voor het bereiken van de doelstelling halverwege deze eeuw. Van de leden van de Alliance hebben er 23 publiekelijk doelstellingen voor de reductie van broeikasgasemissies voor 2025 bekendgemaakt, wat betekent dat zij zich ertoe hebben verplicht onmiddellijk actie te ondernemen. De overige vijf leden die dit jaar streefcijfers moeten vaststellen, zullen binnenkort soortgelijke tussentijdse doelstellingen bekendmaken. Netto-nul-initiatieven worden ook genomen in de beleggingsbeheer- en bankensector, die respectievelijk 43 biljoen dollar en 37 biljoen dollar aan activa vertegenwoordigen. Staatsfondsen (SWFʼs) – goed voor een totaal vermogen van ongeveer 10 biljoen dollar – zijn echter opvallend afwezig, ook al zijn sommige daarvan in handen van overheden die ambitieuze klimaatdoelstellingen hebben aangenomen.

In het kader van de bestaande internationale overeenkomsten worden de broeikasgasemissies op landenniveau gemeten, waardoor de potentiële klimaatimpact van landen met een groot bezit aan buitenlandse valutaʼs wordt onderschat. De totale bezittingen van het Noorse staatsfonds zijn bijvoorbeeld drie keer zo groot als de Noorse economie, en de koolstofemissies van de aandelenportefeuille van het fonds zijn ongeveer twee keer zo groot als de totale emissies van het land zelf.

Noorwegen staat niet alleen. Uit een recent rapport van het International Forum of Sovereign Wealth Funds (IFSWF) blijkt dat staatsfondsen over de hele wereld achterlopen. Ongeveer driekwart geeft aan nog geen 10 procent van hun participaties in klimaatgerelateerde strategieën belegd te hebben, terwijl slechts 14 procent besloten heeft tot desinvestering als gevolg van klimaat- of milieudoelstellingen. Hoewel 24 procent van de SWFʼs klimaatactie beschouwt als onderdeel van een verantwoordelijk ondernemingsbestuur, hanteert slechts 12 procent een expliciet klimaatveranderingsbeleid.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de Generally Accepted Principles and Practices van de IFSWF zelf (de ʻSantiago Principesʼ) geen duurzaamheidseisen aan staatsfondsen worden gesteld. Maar de regeringen van landen met staatsfondsen zouden de VN-conferentie over klimaatverandering in Glasgow (COP26) in november moeten zien als een kans om zich volledig in te zetten voor het netto-nul-programma.

Er zijn verschillende redenen waarom zij dit zouden moeten doen. Om te beginnen wordt van alle grote institutionele beleggers verwacht dat zij zich vóór 2050 aan de netto-nuldoelstellingen houden. Als een regering ervoor kiest haar staatsfonds niet in te zetten voor dit doel, lift zij gratis mee met het groeiende deel van de particuliere financiële sector dat nu al voor groen kiest – een paradox zonder weerga in de klimaatfinanciering.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Bovendien heeft het voor regeringen die consequent willen zijn in hun klimaatverplichtingen weinig zin om de emissies van staatsfondsen te scheiden van hun algemene klimaatdoelstellingen. De binnenlandse focus van internationale klimaatovereenkomsten mag niet worden geïnterpreteerd als een vrijbrief voor emissies die verband houden met buitenlandse beleggingen. In plaats daarvan zouden regeringen het financiële gewicht van hun staatsfondsen moeten aanwenden om internationaal klimaatactie te ondernemen.

Last but not least: de transitie naar een koolstofarme economie biedt de grootste beleggingskansen in decennia. De transitie van ʻbruinʼ naar ʻgroenʼ zal veranderingen vergen op de schaal van een nieuwe industriële revolutie; wie nieuwe markten creëert of deze vroegtijdig betreedt, kan enorme winsten boeken.

Als een van de weinige SWFʼs met een expliciete emissiereductiedoelstelling is het New Zealand Superannuation Fund al begonnen met het benutten van deze nieuwe kansen. Tussen 2017 en 2020 heeft de koolstofarme benchmarkportefeuille van het fonds, die 40 procent van de totale activa omvat, een rendement gegenereerd dat 0,6 procent hoger lag dan dat van zijn standaardbenchmarkportefeuille. Het Noorse SWF daarentegen liep in dezelfde periode 126 miljard dollar aan potentiële rendementen mis, omdat het belegde in olie en gas in plaats van in groene aandelen.

Omdat veel landen met staatsfondsen historisch gezien sterk afhankelijk zijn van hun olie- en gassector, stelt het afscheid van fossiele brandstoffen hen bloot aan grotere economische risicoʼs. Maar overheden kunnen deze risicoʼs beperken door hun staatsfondsen af te stemmen op klimaatdoelstellingen. Met een alomvattende portefeuillebenadering zouden deze overheden kunnen beginnen de binnenlandse economische groei los te koppelen van het rendement van hun staatsfondsen, waardoor de robuustheid van de economie als geheel zou toenemen.

Net als voor andere institutionele beleggers is het voor staatsfondsen niet langer een optie om aan de zijlijn te blijven staan bij de wereldwijde inspanningen om de klimaatverandering te beperken. Maar het is ook niet voldoende om alleen naar het klimaatgerelateerde portefeuillerisico te kijken en de bredere klimaatimpact van een fonds te negeren. Als SWFʼs het serieus menen en zich aansluiten bij de Net-Zero Asset Owner Alliance, moeten ze om de vijf jaar strengere emissiedoelstellingen formuleren en jaarlijks (naast de gebruikelijke financiële informatie) verslag uitbrengen over de vorderingen die ze maken om die doelstellingen te halen. Van hen mag ook worden verwacht dat zij niet alleen beleggen in groene activa, maar ook – en dat is nog belangrijker – zelf nieuwe duurzame activa ontwikkelen.

Landen als Frankrijk, Ierland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Singapore en de Verenigde Arabische Emiraten bevinden zich in een goede positie om het voortouw te nemen in een wereldwijde beweging van SWFʼs in de richting van netto-nulverplichtingen tijdens COP26. Als ze dat doen, zullen andere fondsen met grote beleggingsteams en geavanceerde operaties misschien snel volgen, en fondsen met minder middelen zullen, naar men hoopt, hun voorbeeld volgen.

De meeste staatsfondsen zijn opgericht als spaarinstrumenten voor toekomstige generaties. Het spreekt voor zich dat deze fondsen moeten bijdragen aan de instandhouding van het klimaat waarvan die generaties afhankelijk zullen zijn.

Vertaling: Menno Grootveld

De in dit artikel naar voren gebrachte standpunten zijn die van de auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs die van de OESO.

https://prosyn.org/0JTSi5Bnl