delong249_guoyaGetty Images_economicpie guoya/Getty Images

Utopia of de barbarij

BERKELEY – Mijn boek over de economische geschiedenis van de twintigste eeuw dat afgelopen najaar verscheen, bevatte geen hoofdstuk over de toekomst of over de vraag ‘wat we nu moeten doen,’ omdat mijn vaste co-auteur, Stephen S. Cohen, me ervan overtuigde dat alles wat ik zou schrijven binnen zes maanden achterhaald en dwaas zou lijken. Hij had gelijk: dergelijke betogen kunnen beter worden overgelaten aan commentaren als deze. Als ik dus een laatste hoofdstuk had geschreven met een blik op de toekomst, wat had ik dan moeten zeggen?

In het boek stel ik dat de mensheid gedurende het grootste deel van de geschiedenis te arm was om te voorkomen dat het politiek bestuur iets anders zou zijn dan elites die met geweld en fraude heersen om rijkdom en middelen voor zichzelf te vergaren. Maar in 1870 schoot de raket van de moderne economische groei de lucht in, waardoor het technologisch vermogen van de mensheid elke volgende generatie verdubbelde. Plotseling leken we de middelen te hebben verworven om een economische taart te bakken die groot genoeg was voor iedereen. Als we het probleem konden oplossen van hoe de taart te verdelen en te consumeren zodat iedereen zich veilig, gezond en gelukkig zou voelen, zou een soort utopie binnen handbereik liggen.

Toch ging er iets mis. Tussen 1870 en 2010 galoppeerde, rende, draafde of wandelde de mensheid niet in de richting van Utopia. Op z’n best slenterden we – en niet eens altijd in de goede richting. In het eerste decennium van deze eeuw begon de motor van de economische groei duidelijk te haperen. Niet alleen konden we niet langer rekenen op snelle groei, maar we moesten ook rekening houden met nieuwe bedreigingen voor de beschaving, zoals de klimaatverandering.

https://prosyn.org/rIpOZc1nl