GettyImages1036856004 Getty Images

Kan een basisinkomen arme landen helpen?

BERKELEY – Het oude idee van het nieuw leven inblazen van de verzorgingsstaat door het instellen van een onvoorwaardelijk universeel basisinkomen heeft de laatste tijd door het hele politieke spectrum heen tot de verbeelding gesproken. Ter linkerzijde wordt het gezien als een eenvoudig en potentieel alomvattend tegengif tegen armoede. Ter rechterzijde wordt het beschouwd als een manier om de complexe bureaucratie van de verzorgingsstaat te vernietigen, terwijl de noodzaak voor bepaalde verplichtingen inzake sociaal gerichte overdrachtsbetalingen wordt erkend, zij het op een manier die de prikkels om te gaan werken niet significant verzwakt. Het basisinkomen biedt ook enige zekerheid voor een gevreesde toekomst waarin robots misschien in veel sectoren de plaats van werkers gaan innemen. Maar kan het feitelijk werken?

Tot nu toe is deze vraag vooral gesteld in de ontwikkelde landen – en de cijfers zien er weinig veelbelovend uit. Hoewel Canada, Finland en Nederland naar verluidt nu het idee van een basisinkomen overwegen, waarschuwen een paar vooraanstaande economen uit de geavanceerde landen dat het volstrekt onbetaalbaar is. In de Verenigde Staten zou een jaarlijkse uitkering van $10.000,- aan iedere volwassene – minder dan de officiële armoededrempel voor één individu – onder het huidige systeem bijvoorbeeld vrijwel de gehele belastingopbrengst uitputten. Misschien was het een dergelijke rekensom die de Zwitserse kiezers er in overweldigende mate toe heeft gebracht het idee eerder deze maand in een referendum te verwerpen.

Maar hoe zit het met de lage- en middeninkomenslanden? In feite zou een basisinkomen begrotingstechnisch heel goed mogelijk kunnen zijn – om niet te zeggen sociaal wenselijk – op plekken waar de armoededrempel laag is en bestaande sociale vangnetten zowel kwetsbaar als duur in het onderhoud zijn.

https://prosyn.org/JD5qno3nl