alexis1_COLLART HervéSygma via Getty Images_deforestation Collart/HervéSygma via Getty Images

Biodiversiteit of niets

TORONTO – Het zwartepieten is begonnen; het aantal COVID-19 slachtoffers is nog onbekend maar een golf van haat en misinformatie doordesemt de tijdlijnen. De schade van misinformatie en het virus zelf voor families en gemeenschappen correleert met ons falen om te garanderen dat wetenschap en niet retoriek ons beleid vormgeeft.

Studies laten zien dat het vaker gebeurt dat virussen van dier op mens worden overgedragen. Sommigen stellen foutief dat dit het gevolg is van onbenullige menselijke fouten, maar er is bewijs dat het behoud en de diversiteit van biotopen of habitats het dier-mens contact verminderen en daarmee het risico dat er nieuwe pathogenen in mensen verschijnen. Ons verzuim om hierin de wetenschap te volgen is in de huidige coronacrisis een grote onderliggende factor.

Ziekten overgebracht door dieren zijn prevalenter dan ooit tevoren. Een peer-reviewed studie uit 2017 vond dat 75% van de opkomende infectieziekten die mensen treffen, bijvoorbeeld het westnijlvirus, ebola, SARS, en de ziekte van Lyme, een zoönose is, ofwel een ziekte veroorzaakt door pathogenen die uit het dierenrijk zijn overgesprongen.

Er duiken door de hele geschreven geschiedenis al verslagen van zoönose op. Het boek Samuel uit het Oude Testament beschrijft een builenpestepidemie lang voordat de Europese bevolking er in de veertiende eeuw met een derde door gedecimeerd werd. In 2300 voor Christus werd Mesopotamië geteisterd door hondsdolheid uit jachthonden. Onderzoekers vonden in 2003 bij herlezing van Plutarchus dat de dood van Alexander de Grote in 323 v. Chr. wellicht het gevolg was van het westnijlvirus, dat hij zou hebben opgelopen doordat een zwerm raven dood voor zijn voeten neerviel toen hij Babylon binnenging.

Studies naar de toename van zoönose geven aan dat dit soort ziekten kunnen ontstaan door veranderingen in natuurlijke habitats door de mens; stedelijke ontwikkeling, omvorming van wetlands tot landbouwgrond, vervuiling, en ontbossing zijn hierin de grootse factoren. Onderzoek naar ebola heeft de uitbraak aan landbouwmethoden verbonden. Wanneer bossen worden gekapt om gewassen te verbouwen verdwijnen vleermuizen die zich met insecten voeden ten gunste van fruitetende vleermuizen die ebola dragen.

Een robuuste biodiversiteit fungeert als buffer tegen ziekteoverdracht naar de mens. In een artikel uit 2010 gepubliceerd in Nature concludeerden Felicia Keesing en twaalf andere onderzoekers dat het conserveren en beschermen van intacte ecosystemen en hun endemische biodiversiteit het mens-dier contact, de uitbraak van nieuwe pathogenen, en de prevalentie van infectieziekten vermindert.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Dit is het resultaat van een fenomeen dat verdunning heet. Gevaarlijke pathogenen worden progressief afgezwakt elke keer dat een gastdier ze aan een niet-gastheersoort overdraagt. Volgens de Franse wetenschapper Serge Morand die de sociaalecologische dimensies van infectieziekten bestudeert circuleren er hoe robuuster de biodiversiteit hoe meer microben op een z.g. 'low noise level,' wat betekent dat ze niet makkelijk van de ene soort op de andere overgaan.

Nog een verzwarende factor is de bio-industrie. In 2012 wees Robert Lawrence van John Hopkins University er al op dat ons 'huidige model van voedselproductie in grote mate bijdraagt aan virale evolutie en overdracht. Het systeem … vormt een groot gevaar voor de volksgezondheid, inclusief het risico op pandemische influenza.'

Als 'flexitariër' zal ik me onthouden van militante retoriek over de zondigheid van vleesconsumptie, maar de cijfers zijn verontrustend. In de veeteelt worden elk jaar wereldwijd 70 miljard dieren gefokt als voedsel, en er wordt meer dan 150 miljoen ton aan vis, schaal- en schelpdieren geproduceerd, waarvan bijna de helft in aquacultuur. De productie van zulke massieve hoeveelheden belast onze biodiversiteit, omdat die lucht, land, en waterwegen vervuilt. En het vrijmaken van het land dat nodig is om dieren te houden en om gestandaardiseerd voer te kweken drijft ontbossing aan. Dus, wat betreft het indammen van de verspreiding van infectieziekten als COVID-19 hoeven we niet verder dan ons bord te kijken.

Wanneer de COVID-19-pandemie eenmaal voorbij is kunnen we het ons niet veroorloven om terug te gaan naar 'business as usual.' Het aanleggen van voorraden beademingsmachines en mondkapjes zal ons niet tegen een volgende pandemie beschermen. De enige positieve manier om collectief en verantwoord te acteren, voor ons eigen voortbestaan, is te verzekeren dat onze ecosystemen divers zijn. Dat betekent dat we gewoonten achter ons laten die ons aanmoedigen om te consumeren op manieren die niet duurzaam zijn gebleken, en daarmee nefast voor ons eigen welzijn.

In 2018 voerde de Franse regering beleid door om in 2030 een einde te maken aan de import van producten gelinkt aan ontbossing zoals palmolie, rundvlees, en hout, en het heeft een plafond ingesteld voor biobrandstoffen uit grondstoffen die bijdragen aan ontbossing. Beleidsmakers kozen in plaats het gewoonlijke vingerwijzen een gezamenlijke benadering met exporterende landen, inclusief de inzet van ontwikkelingshulp om ze aan te moedigen over te stappen op productiemethoden die biodiversiteitsvriendelijk zijn. Deze strategie omvat ook een plan voor openbare aanbestedingen voor 'nul ontbossing' en voor etiketteringsvoorschriften om consumenten te helpen betere keuzes te maken.

Als het voor COVID-19 niet al duidelijk was moet het dat nu wel zijn: de conservering van biotopen moet hoog op nationale agenda's staan. Het is de meest effectieve – en meest kosteneffectieve manier – om toekomstige uitbraken die ons levens en levensonderhoud bedreigen te voorkomen.

Vertaling: Melle Trap

https://prosyn.org/XzAwkvDnl