sihlobo1_David RamosGetty Images_spaincoronavirusfarmercrops David Ramos/Getty Images

De toekomst van de landbouw na de pandemie

PRETORIA – Nu de COVID-19-pandemie landen dwingt hun grenzen te sluiten wordt hun landbouwsector geconfronteerd met grote problemen. Zelfs in landen die waarschijnlijk niet te maken zullen krijgen met voedselonveiligheid – zoals die in Europa en Noord-Amerika – hebben landbouwbedrijven te kampen met zware arbeidstekorten, als gevolg van de nieuwe grenzen die goedkope werknemers buiten de deur houden. En de impact van de ontwrichting van het arbeidsaanbod zal waarschijnlijk leiden tot permanente verschuivingen binnen de sector, nadat de pandemie ten einde gekomen is.

De risicoʼs die samenhangen met de afhankelijkheid van buitenlandse seizoensarbeiders zijn in diverse Europese landen gematerialiseerd, waaronder Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland, die afhankelijk zijn van arbeid uit Oost-Europa. Door de grenssluitingen en de angst voor ziekte en quarantaine komen deze arbeiders dit seizoen niet, en ziet het ernaar uit dat veel West-Europese gewassen zullen wegrotten op de velden.

In delen van de Verenigde Staten namen de zorgen over de tekorten aan landarbeiders al toe vóór de COVID-19-crisis. Amerikanen willen niet op het land werken, dus zijn de boeren grotendeels afhankelijk van Mexicaanse seizoenskrachten. De deelnemers aan het H-2A visa programma – dat degenen behelst die voor minder dan een jaar zijn ingehuurd voor agrarisch werk – vormen 10% van alle landarbeiders in de VS.

Toch zijn de kosten en de complexiteit van het H-2A programma lange tijd een aanzienlijke barrière geweest voor migrantenarbeid. Door de COVID-19-pandemie is dat probleem nog verergerd. Hoewel Amerikaanse consulaire beambten nu misschien eerder geneigd zijn de hand te lichten met de visumvoorschriften voor nieuwe en terugkerende aanvragers, is de verwerking van de aanvragen aanzienlijk vertraagd. Tel daarbij de nieuwe lasten op het gebied van de gezondheid en de veiligheid voor de werkgevers op, die zich niet alleen op het werk, maar ook bij de huisvesting en het transport dat zij hun H-2A werkers bieden moeten houden aan de protocollen, en de productiviteit in de landbouw zal zeer waarschijnlijk aanzienlijk dalen.

Daarom lijkt het onwaarschijnlijk dat de boeren na afloop van de pandemie weer zullen terugvallen op hun oude manier van doen. In plaats daarvan zullen velen waarschijnlijk proberen de risicoʼs te verzachten die voortvloeien uit de afhankelijkheid van buitenlandse seizoenarbeiders door meer van hun werkzaamheden te automatiseren.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat automatisering aanzienlijke investeringen vergt, en sommige werkzaamheden zullen moeilijker te automatiseren zijn dan andere. Maar technologieën als drones, autonome tractoren, zaairobots en oogstrobots houden een dramatische vermindering in van de afhankelijkheid van boeren van migrantenarbeid.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Als grote agrarische producenten in geavanceerde economieën deze stappen zetten, zouden hun collegaʼs in ontwikkelingslanden dat voorbeeld kunnen volgen, zelfs op plekken waar geen arbeidstekort heerst. Zuid-Afrika heeft bijvoorbeeld een groot aanbod van ongeschoolde, dikwijls werkloze arbeiders die heel goed op het land kunnen werken (er is echter wel een tekort aan geschoolde arbeid).

Omdat de hele voedselaanbodketen tijdens de COVID-19-lockdown als “cruciaal” is aangemerkt, zijn de agrarische activiteiten ononderbroken voortgezet. Zelfs al vóór de COVID-19-crisis ging het uit 2012 daterende Nationale Ontwikkelingsplan van Zuid-Afrika uit van de doelstelling om de werkgelegenheid in de landbouw en de verwerkende industrie tegen 2030 met grofweg een miljoen mensen te verhogen, mede door de bevordering van arbeidsintensieve subsectoren en een uitbreiding van het landbouwareaal.

Tot nu toe hebben dergelijke inspanningen geleid tot de expansie van gewassen als citrusvruchten, macadamia-noten, appels, druiven, avocadoʼs en sojabonen. De werkgelegenheid in de primaire landbouw is gegroeid van 718.000 in het laatste kwartaal van 2012 naar 885.000 in het laatste kwartaal van 2019 – een stijging van 23%.

Maar na de pandemie zal de proliferatie van technologische hulpmiddelen waarschijnlijk ook toenemen, niet vanwege de omstandigheden op de binnenlandse markten, maar vanwege de noodzaak om op de mondiale markten te concurreren met producenten uit geavanceerde landen die de automatisering omarmen. Het Nationale Ontwikkelingsplan mikt er ook op de agrarische investeringen in irrigatie te verhogen, de productiviteit een impuls te geven en de exportmarkten uit te breiden – allemaal doelstellingen die méér automatisering mogelijk of nodig zouden kunnen maken.

Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van het landbouwareaal. Zuid-Afrika heeft daar genoeg ruimte voor, vooral in de voormalige ʻthuislandenʼ en bij agrarische bedrijven die na de landhervormingen ondermaats presteren. De provincies KwaZulu-Natal, de Oostkaap en Limpopo hebben gezamenlijk 1,6 tot 1,8 miljoen hectare onderbenutte landbouwgrond, aldus een studie uit 2015 van het McKinsey Global Institute. Automatisering zou deel kunnen uitmaken van het proces om dit land voor agrarische activiteiten te ontwikkelen.

In bredere zin zullen beleidsmakers en de industrie in alle landen met grootschalige landbouw tijdens de herstelfase van de COVID-19-epidemie nauwe aandacht moeten besteden aan trends in de automatisering. En wat de arbeid aangaat: hoewel werk in de landbouw in landen als Zuid-Afrika vermoedelijk ruim voorhanden zal blijven, moeten degenen die afhankelijk zijn van seizoenswerk in de geavanceerde economieën zich voorbereiden op nog meer onzekerheid in de toekomst.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/4fJAP0onl