rogoff214_Andrew MilliganPA Images via Getty Images_cop26protest Andrew Milligan/PA Images via Getty Images

Zal deze COP anders zijn?

CAMBRIDGE – Terwijl de wereldleiders bijeenkomen op de United Nations Climate Change Conference (COP26) in Glasgow, heerst er een enorme geestdrift over het potentieel van groene energiebronnen. Maar het harde feit is dat fossiele brandstoffen nog steeds goed zijn voor 80 procent van de mondiale energie, net als toen de regeringen zes jaar geleden met veel tamtam het klimaatverdrag van Parijs ondertekenden tijdens COP21. En hoewel veel economieën nog niet zijn teruggekeerd naar het bbp-niveau van vóór de pandemie, ligt de wereld op schema om in 2021 de op één na grootste jaarlijkse stijging van kooldioxide-emissies ooit te noteren.

Het is waar dat het recente World Energy Outlook-rapport van het Internationaal Energieagentschap (IEA), dat de gouden standaard voor energieanalyse blijft, een optimistische toon aanslaat door meer nadruk te leggen op wat kan worden gedaan om de opwarming van de aarde te beperken. Maar tegelijkertijd lijkt het ʻde deur openhouden voor 1.5°Cʼ zoveel bewegende onderdelen, innovaties, aanpassingen en, ja, offers met zich mee te brengen, dat moeilijk in te zien is hoe dit in zijn werk zal moeten gaan zonder de wereldwijde koolstofbelasting die de meeste economen als noodzakelijk beschouwen. Een koolstofbelasting stimuleert en coördineert emissiereductie-inspanningen en wijst dienovereenkomstig middelen toe, op een manier die overheidsplanners eenvoudigweg niet kunnen bereiken.

Het idee van een koolstofbelasting blijft politiek anathema in de Verenigde Staten; het kwam even ter sprake tijdens de recente begrotingsonderhandelingen, maar werd als een hete aardappel terzijde geschoven. In de plaats daarvan zal president Joe Biden een mengelmoes van maatregelen promoten – zoals een verschuiving naar elektrische autoʼs en een einde aan de ontwikkeling van fossiele brandstoffen. Dit zijn grotendeels goede ideeën, maar bij elkaar zijn ze veel duurder en minder efficiënt dan een koolstofbelasting.

De Europese Unie heeft met haar systeem voor de handel in emissierechten (een cap-and-trade-alternatief voor een koolstofbelasting) meer vooruitgang geboekt op het gebied van koolstofbeprijzing. Toch bestrijkt de regeling momenteel slechts ongeveer 50 procent van de broeikasgasemissies van de EU en worden veel emissierechten gratis toegekend. Het is dan ook geen wonder dat beleidsmakers in opkomende economieën en economieën met lage inkomens zo cynisch reageren wanneer hun wordt gevraagd de economische ontwikkeling van hun land te vertragen om de klimaatverandering te helpen bestrijden. Velen van hen vragen zich in plaats daarvan af waarom wereldwijde klimaatakkoorden er niet bij alle landen op aandringen een vergelijkbaar emissieniveau per hoofd van de bevolking te bereiken.

Zelfs als er op magische wijze een wereldwijde koolstofheffing zou komen, dan nog zou de wereld een mechanisme nodig hebben om middelen en knowhow over te dragen aan economieën in ontwikkeling, om te voorkomen dat zij de grootste vervuilers van de toekomst worden. Ik heb gepleit voor de oprichting van een speciale Wereldbank voor Koolstof, die technische expertise zou huisvesten, de uitwisseling van beste praktijken zou vergemakkelijken, en honderden miljarden dollars aan subsidies en leningen zou helpen sluizen naar de landen met lagere inkomens.

Maatregelen om de ontwikkelingslanden te ondersteunen zijn essentieel. Kolen, die verantwoordelijk zijn voor 30 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, zijn goedkoop en overvloedig aanwezig in landen als India en China. Hoewel 21 landen hebben toegezegd geleidelijk een einde te zullen maken aan het gebruik van steenkool, bevinden die zich bijna allemaal in Europa, en zijn ze goed voor slechts ongeveer 5 procent van alle kolencentrales ter wereld. Chinaʼs recente belofte om in het buitenland geen nieuwe kolencentrales meer te bouwen, is een goed begin. Maar China produceert zelf meer dan de helft van alle kolengestookte elektriciteit ter wereld, en veel andere landen, zoals Vietnam, zullen nu vermoedelijk zelf meer kolencentrales gaan bouwen.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Bovendien zullen regelgevende instanties, zelfs met een koolstofbelasting, nog talloze problemen moeten oplossen, zoals de vraag waar windturbines mogen worden gebouwd, hoe oude kolengestookte elektriciteitscentrales geleidelijk kunnen worden geëlimineerd, en in welke mate aardgas kan worden gebruikt als tijdelijke energiebron. Omdat wind- en zonne-energie intermitterende energiebronnen zijn, valt er veel te zeggen voor een hernieuwde stimulans om het inzetten van kernenergie op te voeren. Daarbij zou gebruik moeten worden gemaakt van veel veiliger moderne technologieën voor de bouw van zowel grootschalige elektriciteitscentrales als het soort kleinschalige generatoren dat in kernonderzeeërs wordt gebruikt.

Groene politieke partijen zullen misschien terugschrikken voor een dergelijk idee, maar klimaatgeletterdheid moet worden gekoppeld aan energiegeletterdheid. Het bereiken van een ʻnetto nulʼ-uitstoot van CO2 tegen 2050, wanneer de wereld misschien twee miljard meer mensen telt dan nu, vergt een aantal harde keuzes.

Het is niet makkelijk beleidsmakers en het publiek ervan te overtuigen die keuzes te maken. Het gebrek aan wind de voorbije zomer heeft bijgedragen tot de huidige energiecrisis in Europa, waar de leiders nu hopen dat de Russische president Vladimir Poetin de regio van meer aardgas zal voorzien. En nu de energieprijzen deze winter de hoogte in zullen gaan, heeft Biden de OPEC-landen gesmeekt meer olie te produceren, ook al probeert zijn regering de binnenlandse productie van fossiele brandstoffen terug te dringen.

Investeren in milieu, maatschappij en goed bestuur, waarvan de voorstanders het kapitaal voor investeringen in fossiele brandstoffen willen afknijpen, is een rage geweest en leek een tijdlang zelfs een mooi rendement op te leveren. Maar nu de energieprijzen weer de hoogte in gaan, is dat misschien niet langer het geval. Hoe dan ook, zelfs als de ontwikkelde economieën – misschien met inbegrip van de VS en het recalcitrante Australië – de exploratie van fossiele brandstoffen verbieden, zullen de minder ontwikkelde economieën nog steeds sterke prikkels hebben om de exploitatie van hun eigen CO2-uitstotende hulpbronnen uit te breiden.

Het is bemoedigend dat het IEA een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5°C nog steeds als een haalbare doelstelling beschouwt, ook al is de weg daarheen moeilijk. Helaas blijft het zeer de vraag of de politieke inspanningen om dit doel te bereiken even snel zullen opwarmen als de wetenschappers ons vertellen dat de planeet opwarmt. Wat de klimaatconferenties betreft, kunnen we dus alleen maar hopen dat de 26e keer scheepsrecht is.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/Fn79GjUnl