LONDEN – Tijdens de jaren van lage inflatie en nul- of negatieve rentetarieven hebben veel centrale banken zich aangesloten bij de strijd tegen de klimaatverandering en zijn ze gaan experimenteren met diverse instrumenten, zoals speciale leningen, het opkopen van activa en onderpandeisen die gericht zijn op ‘groene’ investeringen. Maar met de terugkeer van de inflatie zijn de monetaire beleidsmakers voorzichtiger geworden.
Vermoedelijk willen ze graag laten zien dat prijsstabiliteit hun primaire focus is, wat impliceert dat wanneer het inflatiepeil aanhoudend boven de doelstelling uitkomt, het klimaatbeleid er minder toe doet. Maar een vastberaden streven naar prijsstabiliteit betekent niet dat de centrale banken groen georiënteerd monetair beleid helemaal moeten laten vallen. Aangezien de centrale banken tegenwoordig meer dan één instrument tot hun beschikking hebben, kan het verhogen van de rente om de inflatie te bestrijden in principe hand in hand gaan met doelgericht groen beleid. De vraag is hoe dat moet nu de balansen van de centrale banken verondersteld worden te krimpen.
Bovendien verandert de terugkeer van de inflatie niets aan de oorspronkelijke reden voor groen monetair beleid. De centrale banken hebben nog steeds twee goede redenen om zich te blijven inzetten. In de eerste plaats moeten ze rekening houden met de klimaatverandering om hun eigen portefeuillerisico’s te beheren. Nu regelgevers en toezichthouders dit van de financiële sector vragen, is het niet meer dan logisch dat de centrale banken dit ook doen.
Overheden hebben nieuwe richtlijnen opgesteld voor de particuliere sector, omdat ze erkennen dat klimaatrisico’s financieel significant zijn en dat het beperken van de blootstelling aan fossiele brandstoffen volledig in overeenstemming is met de traditionele criteria voor risicobeheer. Dit geldt vooral voor grotere portefeuilles, en ondanks de recente afname van de bezittingen van de centrale banken, bedragen hun activa wereldwijd nog steeds zo’n veertig biljoen dollar.
De tweede reden is dat de centrale banken in de meeste landen het mandaat hebben om de algemene doelstellingen van hun regeringen te ondersteunen bij het waarborgen van het welzijn van de burgers, zolang dit niet ten koste gaat van de prijsstabiliteit. Het ondersteunen van de groene transitie zou daarom een prominente plaats moeten innemen binnen elk kader dat de mogelijke afwegingen tussen prijsstabiliteit en economische beleidsvorming rigoureus beoordeelt.
Centraal in dit proces staat het concept van de ‘dubbele materialiteit,’ dat stelt dat je moet doen wat je kunt om impact te hebben en je niet alleen moet richten op het beperken van je eigen financiële risico’s. Hoewel de centrale banken niet verantwoordelijk zijn voor het industriebeleid, hebben ze wel instrumenten om kapitaal toe te wijzen binnen hun normale activiteiten, en deze worden in veel landen al gebruikt.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
Toen het Network for Greening the Financial System (NGFS) het huidige beleid voor acht casestudies in Azië en Europa onder de loep nam, bleek dat de meeste groene maatregelen waren ingegeven door het doel om de klimaatverandering te beperken in plaats van door risicobeheer. In 2021 leende de Hongaarse centrale bank bijvoorbeeld 300 miljard forint (825 miljoen dollar) aan kredietinstellingen tegen nul procent rente, op voorwaarde dat deze financiering werd gebruikt voor leningen aan huishoudens voor de bouw of aankoop van nieuwe, energie-efficiënte woningen.
Op dezelfde manier heeft de Bank of Japan in 2021 een programma geïntroduceerd dat leningen tegen nul procent rente verstrekt aan financiële instellingen om investeringen of kredieten te financieren die bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van Japan. De People’s Bank of China heeft ook twee gerichte leenfaciliteiten gelanceerd om financiële instellingen te motiveren om emissiereductieprojecten te steunen; en andere grote centrale banken, waaronder de Bank of England en de Europese Centrale Bank, hebben speciale programma’s voor de aankoop van bedrijfsobligaties geïntroduceerd die sterkere klimaatpresteerders bevoordelen.
De bevindingen van de NGFS wijzen op een opeenstapeling van waardevolle ervaringen bij het maken van groen beleid door de centrale banken. Hoewel er relevante verschillen zijn tussen deze instellingen, vertegenwoordigen ze samen een enorme hoeveelheid vuurkracht.
Maar zullen de centrale banken hun balansen niet moeten inkrimpen en zal dat niet ten koste gaan van hun groene financiering? Niet noodzakelijkerwijs, want met rentetarieven op reserves kan een centrale bank in principe de tarieven verhogen om de inflatie te beteugelen en toch een grote balans aanhouden. De Amerikaanse Federal Reserve heeft er al voor gekozen om een systeem van ruime reserves aan te houden, en aangezien haar passiva groot zullen blijven, zelfs als de inflatie op koers ligt, zullen daar grote activa tegenover moeten staan.
In dit kader kunnen de centrale banken die voor een dubbele-materialiteitsbenadering hebben gekozen, streven naar een activaportefeuille die consistent is met het klimaat- en industriebeleid van hun regering. Bij het maken van de keuze tussen grotere of kleinere balansen moeten ze rekening houden met de voordelen op de langere termijn van het ondersteunen van groene financiering.
Natuurlijk zullen sommigen bezwaar maken tegen elk beleid dat de centrale banken aanmoedigt om een grotere voetafdruk achter te laten op de markten, of dat ongekozen functionarissen belast met wat gevaarlijk dicht in de buurt komt van industriebeleid. We hebben allemaal het argument gehoord: ‘De centrale banken doen te veel en zetten hun onafhankelijkheid op het spel.’
Maar de klimaatverandering is een existentieel probleem voor de hele mensheid. Op een moment dat de private sector middelen terugtrekt uit klimaatfondsen en de overheidsfinanciën overal onder druk staan, mag het idee dat de centrale banken een grotere rol kunnen spelen niet worden afgewezen. Het venijn zit natuurlijk in de details. Transparantie en een zorgvuldig beheer van de compromissen zullen cruciaal zijn.
Lucrezia Reichlin, voormalig onderzoeksdirecteur bij de Europese Centrale Bank, is hoogleraar economie aan de London Business School.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Over time, as American democracy has increasingly fallen short of delivering on its core promises, the Democratic Party has contributed to the problem by catering to a narrow, privileged elite. To restore its own prospects and America’s signature form of governance, it must return to its working-class roots.
is not surprised that so many voters ignored warnings about the threat Donald Trump poses to US institutions.
Enrique Krauze
considers the responsibility of the state to guarantee freedom, heralds the demise of Mexico’s democracy, highlights flaws in higher-education systems, and more.
Donald Trump appears bent on striking a “peace” deal with Russia that involves Ukraine’s dismemberment. From Poland in the eighteenth century to the Indian subcontinent in the twentieth, history amply demonstrates that the kind of partition this implies is likely to bring horrifying violence and long-lasting enmity.
traces the grim history of territorial divisions like the one that Donald Trump seems to be envisioning.
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free and requires only your email address.
LONDEN – Tijdens de jaren van lage inflatie en nul- of negatieve rentetarieven hebben veel centrale banken zich aangesloten bij de strijd tegen de klimaatverandering en zijn ze gaan experimenteren met diverse instrumenten, zoals speciale leningen, het opkopen van activa en onderpandeisen die gericht zijn op ‘groene’ investeringen. Maar met de terugkeer van de inflatie zijn de monetaire beleidsmakers voorzichtiger geworden.
Vermoedelijk willen ze graag laten zien dat prijsstabiliteit hun primaire focus is, wat impliceert dat wanneer het inflatiepeil aanhoudend boven de doelstelling uitkomt, het klimaatbeleid er minder toe doet. Maar een vastberaden streven naar prijsstabiliteit betekent niet dat de centrale banken groen georiënteerd monetair beleid helemaal moeten laten vallen. Aangezien de centrale banken tegenwoordig meer dan één instrument tot hun beschikking hebben, kan het verhogen van de rente om de inflatie te bestrijden in principe hand in hand gaan met doelgericht groen beleid. De vraag is hoe dat moet nu de balansen van de centrale banken verondersteld worden te krimpen.
Bovendien verandert de terugkeer van de inflatie niets aan de oorspronkelijke reden voor groen monetair beleid. De centrale banken hebben nog steeds twee goede redenen om zich te blijven inzetten. In de eerste plaats moeten ze rekening houden met de klimaatverandering om hun eigen portefeuillerisico’s te beheren. Nu regelgevers en toezichthouders dit van de financiële sector vragen, is het niet meer dan logisch dat de centrale banken dit ook doen.
Overheden hebben nieuwe richtlijnen opgesteld voor de particuliere sector, omdat ze erkennen dat klimaatrisico’s financieel significant zijn en dat het beperken van de blootstelling aan fossiele brandstoffen volledig in overeenstemming is met de traditionele criteria voor risicobeheer. Dit geldt vooral voor grotere portefeuilles, en ondanks de recente afname van de bezittingen van de centrale banken, bedragen hun activa wereldwijd nog steeds zo’n veertig biljoen dollar.
De tweede reden is dat de centrale banken in de meeste landen het mandaat hebben om de algemene doelstellingen van hun regeringen te ondersteunen bij het waarborgen van het welzijn van de burgers, zolang dit niet ten koste gaat van de prijsstabiliteit. Het ondersteunen van de groene transitie zou daarom een prominente plaats moeten innemen binnen elk kader dat de mogelijke afwegingen tussen prijsstabiliteit en economische beleidsvorming rigoureus beoordeelt.
Centraal in dit proces staat het concept van de ‘dubbele materialiteit,’ dat stelt dat je moet doen wat je kunt om impact te hebben en je niet alleen moet richten op het beperken van je eigen financiële risico’s. Hoewel de centrale banken niet verantwoordelijk zijn voor het industriebeleid, hebben ze wel instrumenten om kapitaal toe te wijzen binnen hun normale activiteiten, en deze worden in veel landen al gebruikt.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
Toen het Network for Greening the Financial System (NGFS) het huidige beleid voor acht casestudies in Azië en Europa onder de loep nam, bleek dat de meeste groene maatregelen waren ingegeven door het doel om de klimaatverandering te beperken in plaats van door risicobeheer. In 2021 leende de Hongaarse centrale bank bijvoorbeeld 300 miljard forint (825 miljoen dollar) aan kredietinstellingen tegen nul procent rente, op voorwaarde dat deze financiering werd gebruikt voor leningen aan huishoudens voor de bouw of aankoop van nieuwe, energie-efficiënte woningen.
Op dezelfde manier heeft de Bank of Japan in 2021 een programma geïntroduceerd dat leningen tegen nul procent rente verstrekt aan financiële instellingen om investeringen of kredieten te financieren die bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van Japan. De People’s Bank of China heeft ook twee gerichte leenfaciliteiten gelanceerd om financiële instellingen te motiveren om emissiereductieprojecten te steunen; en andere grote centrale banken, waaronder de Bank of England en de Europese Centrale Bank, hebben speciale programma’s voor de aankoop van bedrijfsobligaties geïntroduceerd die sterkere klimaatpresteerders bevoordelen.
De bevindingen van de NGFS wijzen op een opeenstapeling van waardevolle ervaringen bij het maken van groen beleid door de centrale banken. Hoewel er relevante verschillen zijn tussen deze instellingen, vertegenwoordigen ze samen een enorme hoeveelheid vuurkracht.
Maar zullen de centrale banken hun balansen niet moeten inkrimpen en zal dat niet ten koste gaan van hun groene financiering? Niet noodzakelijkerwijs, want met rentetarieven op reserves kan een centrale bank in principe de tarieven verhogen om de inflatie te beteugelen en toch een grote balans aanhouden. De Amerikaanse Federal Reserve heeft er al voor gekozen om een systeem van ruime reserves aan te houden, en aangezien haar passiva groot zullen blijven, zelfs als de inflatie op koers ligt, zullen daar grote activa tegenover moeten staan.
In dit kader kunnen de centrale banken die voor een dubbele-materialiteitsbenadering hebben gekozen, streven naar een activaportefeuille die consistent is met het klimaat- en industriebeleid van hun regering. Bij het maken van de keuze tussen grotere of kleinere balansen moeten ze rekening houden met de voordelen op de langere termijn van het ondersteunen van groene financiering.
Natuurlijk zullen sommigen bezwaar maken tegen elk beleid dat de centrale banken aanmoedigt om een grotere voetafdruk achter te laten op de markten, of dat ongekozen functionarissen belast met wat gevaarlijk dicht in de buurt komt van industriebeleid. We hebben allemaal het argument gehoord: ‘De centrale banken doen te veel en zetten hun onafhankelijkheid op het spel.’
Maar de klimaatverandering is een existentieel probleem voor de hele mensheid. Op een moment dat de private sector middelen terugtrekt uit klimaatfondsen en de overheidsfinanciën overal onder druk staan, mag het idee dat de centrale banken een grotere rol kunnen spelen niet worden afgewezen. Het venijn zit natuurlijk in de details. Transparantie en een zorgvuldig beheer van de compromissen zullen cruciaal zijn.
Lucrezia Reichlin, voormalig onderzoeksdirecteur bij de Europese Centrale Bank, is hoogleraar economie aan de London Business School.