Het nut van nucleaire ambities

MADRID – De overeenkomst die in de nachtelijke uren van 24 november bereikt werd tussen Iran en de P5+1 (de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad plus Duitsland) over het Iraanse atoomprogramma bewijst een cruciaal belangrijk punt: de sancties hebben gewerkt. De voorlopige overeenkomst is het eerste compromis van Iran over zijn atoomprogramma in meer dan een decennium en een diplomatieke overwinning op een gebied dat lang overschaduwd werd door de dreiging van militaire interventie. Toch is de euforische reactie die we op sommige plekken zien misplaatst.

Buiten de dubbelzinnigheden en beperkingen van de overeenkomst voor zes maanden, hebben de onderhandelingen duidelijk het Iraanse kernwapenprogramma blootgelegd en, in bredere zin, het begrip van Iran dat atoomwapens een geostrategisch statussymbool blijven. Dit wijst erop hoe moeilijk het bereiken van een allesomvattende overeenkomst zal zijn en op de mogelijkheid dat de internationale inzet alleen zal resulteren in een reeks kleinere deals gericht op het vertragen van het verkrijgen van een atoomwapen door Iran, in plaats van de dreiging daarvan in zijn geheel weg te nemen.

Tussen de regels van de historische afspraak is een beperkte en dubbele overeenkomst te lezen. De gezamenlijke verklaring die werd gegeven door de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Catherine Ashton en de Iraanse minister van buitenlandse zaken Javad Zarif refereerden aan de overeenkomst als een ‘gezamenlijk actieplan’ dat ‘een benadering uitzet naar het bereiken van een allesomvattende oplossing voor de lange termijn’. Terwijl het een eerste stap bevat die ‘de tijd en omgeving creëert die nodig is voor een allesomvattende oplossing’, gaat deze voorlopige overeenkomst eigenlijk over maatregelen om vertrouwen op te bouwen. De verplichtingen die het omvat worden dan ook ‘vrijwillige maatregelen’ genoemd.

https://prosyn.org/HFeYhrXnl