Zonder gecentraliseerd begrotingsbeleid kan de euro niet standhouden

CAMBRIDGE – Betekent een jeugdwerkloosheid van tegen de 50% in eurolanden zoals Spanje en Griekenland dat er een generatie wordt opgeofferd? En dat om een eenheidsmunt te behouden die een té diverse groep landen vertegenwoordigt om bestendig te kunnen zijn? In dat geval zouden we onszelf toch moeten afvragen of zonder een volledige politieke unie het klaarblijkelijke Europese doel van maximale economische integratie met uitbreiding van de eurozone nog wel gediend wordt.

Het goede nieuws is dat economisch onderzoek wel degelijk wat zinnigs kan antwoorden op de vraag of Europa wel of niet een eenheidsmunt nodig heeft. Het slechte nieuws is dat steeds duidelijker zichtbaar wordt dat valutagebieden, tenzij ze nationale grenzen volgen, zeer onstabiel zijn, zeker voor grote landen. Een muntunie vereist op zijn minst een verbond van staten waarin de macht op het gebied van belastingheffing en ander beleid veel sterker gecentraliseerd is dan thans voor de eurozone voorzien wordt.

Zo kwam Nobelprijswinnaar Robert Mundell in 1961 met de vermaarde stelling dat nationale grenzen en valutagrenzen elkaar niet in aanzienlijke mate hoeven te overlappen. Zijn paper “De theorie van het optimale valutagebied” in de American Economic Review deed destijds veel stof opwaaien. Hierin betoogt Mundell dat een valutagebied het zonder het evenwicht herstellende mechanisme van wisselkoersaanpassing kan stellen zolang arbeidskrachten zich in een valutagebied kunnen verplaatsen naar waar de banen zijn. Hij verwees naar een andere (latere) Nobelprijswinnaar, James Meade, die in eerder werk al het belang van arbeidsmobiliteit onderkend had. Mundell had echter kritiek op de te stringente interpretatie van Meade, met name in de context van de ontluikende Europese integratie.

https://prosyn.org/fJmpkpznl