delong251_JACK TAYLORAFP via Getty Images_theeconomist Jack Taylor/AFP via Getty Images

Het laatste bolwerk van het neoliberalisme

BERKELEY – Het afgelopen decennium is niet vriendelijk geweest voor het neoliberalisme. Nu veertig jaar deregulering, financialisering en mondialisering geen welvaart hebben gebracht voor iedereen behalve de rijken, lijken de Verenigde Staten en andere westerse liberale democratieën het neoliberale experiment achter zich te hebben gelaten en het industriebeleid opnieuw te hebben omarmd. Maar het economische paradigma dat ten grondslag lag aan Thatcherisme, Reaganomics en de Washington Consensus leeft nog steeds voort op ten minste één plaats: de pagina’s van de Economist.

Een recent essay over Amerika’s ‘verbazingwekkende economische prestaties’ is daar een goed voorbeeld van. Na een oproep aan moedeloze Amerikanen om blij te zijn met het ‘verbluffende succesverhaal’ van hun land, gaan de auteurs nog neerbuigender te werk: ‘Hoe meer Amerikanen denken dat hun economie een probleem is dat moet worden opgelost, des te groter de kans is dat hun politici er de komende dertig jaar een puinhoop van zullen maken.’ Terwijl ze erkennen dat ‘de openheid van Amerika’ bedrijven en consumenten welvaart bracht, merken de auteurs ook op dat voormalig president Donald Trump en huidig president Joe Biden ‘zich tot het protectionisme hebben bekeerd.’ Subsidies, zo waarschuwen ze, kunnen op de korte termijn de investeringen bevorderen, maar ‘verankeren verkwistend en ontwrichtend lobbywerk.’ Om problemen als de opkomst van China en de klimaatverandering aan te pakken, moeten de VS ‘zich herinneren wat de motor is geweest van hun lange en succesvolle staat van dienst.’

Zoals gewoonlijk brengt de Economist zijn verering voor het neoliberale dogma met de schijnheiligheid en zekerheid van een ware gelovige. Amerikanen moeten gaan zitten, hun mond houden en de catechismus opdreunen: ‘De markt geeft, de markt neemt: gezegend zij de naam van de markt.’ Twijfelen dat de huidige problemen van de Amerikaanse economie worden veroorzaakt door iets anders dan een interventionistische, hoogmoedige overheid is afvalligheid. Maar wat mij, als economisch historicus, de adem benam was de conclusie van het essay, waarin de naoorlogse welvaart van Amerika wordt toegeschreven aan de verering van de Mammon der Onrechtvaardigheid (beter bekend als het laissez-faire kapitalisme).

Het essay noemt drie ‘nieuwe problemen’ waarmee de VS worden geconfronteerd: de veiligheidsdreiging die uitgaat van China, de noodzaak om de wereldwijde arbeidsverdeling te herzien vanwege de groeiende economische macht van China, en de strijd tegen de klimaatverandering. Het klimaatprobleem is natuurlijk nauwelijks ‘nieuw,’ aangezien de wereld minstens drie generaties te laat is met de aanpak ervan. Bovendien betekent ons onvermogen om snel te handelen dat de economische gevolgen van de opwarming van de aarde waarschijnlijk het grootste deel, zo niet alle, van de verwachte technologische voordelen voor de wereld gedurende de komende twee generaties zullen opslokken.

Vanuit neoliberaal perspectief worden deze problemen beschouwd als ‘externaliteiten.’ De markteconomie kan ze niet aanpakken omdat ze ze niet ziet. Immers, het voorkomen van een oorlog in de Stille Oceaan of het helpen van Pakistan om verwoestende overstromingen te voorkomen door de opwarming van de aarde af te remmen, houdt geen financiële transacties in. Evenzo zijn de gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen van ingenieurs en vernieuwers wereldwijd de belangrijkste drijvende krachten achter de absolute en relatieve economische welvaart. Maar ook die zijn onzichtbaar voor de calculus van de markt.

De omvang en urgentie van mondiale problemen zoals de klimaatverandering erkennen en vervolgens ontkennen, zoals de Economist doet, dat alleen overheden deze effectief kunnen aanpakken, komt neer op zoiets als intellectuele wanprestatie. Adam Smith zelf steunde de Navigation Acts – die de handel en scheepvaart tussen Engeland, zijn koloniën en andere landen regelden – ondanks het feit dat ze voorschreven dat goederen met Britse schepen moesten worden vervoerd, zelfs als andere opties goedkoper waren. ‘Defensie,’ schreef hij in The Wealth of Nations, ‘is van veel groter belang dan weelde.’ Het afkeuren van wenselijk veiligheidsbeleid als ‘protectionistisch’ sloeg destijds de plank mis en doet dat nog steeds.

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
PS_Sales_Spring_1333x1000_V1

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions

Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.

Subscribe Now

Bovendien gaat de afkeuring door de Economist van Bidens vermeende protectionisme gepaard met de dubbelzinnige opmerking dat ‘de politiek van de immigratie giftig is geworden.’ In feite zijn er maar twee opties: de VS moeten ofwel meer immigranten verwelkomen (zoals ik denk dat zou moeten gebeuren), omdat ze zeer productief zijn en snel integreren, of de immigratie moet beperkt worden omdat sommigen vinden dat het assimilatieproces te traag verloopt. Door vaag te blijven, hopen de auteurs misschien lezers aan beide kanten van de scheidslijn ervan te overtuigen dat de Economist hun mening deelt.

De opmerking in het essay dat subsidies ‘op de korte termijn investeringen in achtergestelde gebieden kunnen bevorderen,’ maar op de lange termijn ook ‘verkwistend en ontwrichtend lobbywerk kunnen verankeren’ is eveneens dubbelzinnig. De onderliggende bewering lijkt te zijn dat marktfalen veroorzaakt door externaliteiten weliswaar erg is, maar dat de potentiële gevolgen van overheidsbeleid gericht op het corrigeren ervan nog erger zijn. De veiligste optie voor Amerikanen is gewoon vertrouwen te houden in de markt.

Het betoog van de Economist weerspiegelt een fundamenteel misverstand over de Amerikaanse geschiedenis. De Amerikaanse economische traditie is geworteld in de ideeën van Alexander Hamilton, Abraham Lincoln, Teddy en Franklin Roosevelt, en Dwight Eisenhower, die de noodzaak van een ontwikkelingsstaat en de gevaren van winstbejag inzagen.

Zeker, het is zeventig jaar geleden sinds het presidentschap van Eisenhower, en veel van de Amerikaanse overheidscapaciteit is uitgehold tijdens het lange neoliberale tijdperk dat begon met de verkiezing van Ronald Reagan. Maar het laissez-faire beleid dat jammerlijk ontoereikend was voor de massaproductie-economie van de jaren vijftig past nog slechter bij de op biotech en IT gebaseerde economie van de toekomst. In plaats van Bidens industrieel beleid af te wijzen, zouden de Amerikanen het moeten omarmen. Om Margaret Thatcher te citeren: er is geen alternatief.

Vertaling: Menno Grootveld

J. Bradford DeLong, voormalig onderminister van Financiën van de VS, is hoogleraar economie aan de universiteit van Californië te Berkeley, onderzoeksmedewerker bij het National Bureau of Economic Research en auteur van Slouching Towards Utopia: An Economic History of the Twentieth Century (Basic Books, 2022).

https://prosyn.org/DyaUU6Wnl