Inflatie is nog steeds het minste kwaad

CAMBRIDGE – De belangrijkste centrale banken van de wereld blijven hun zorgen uiten over de inflatie-bevorderende effecten van hun pogingen om de recessie te bestrijden. Dat is een vergissing. Afgezet tegen de politieke, sociale en economische risico's van aanhoudend trage groei na een zware financiële crisis die maar eens in de honderd jaar voorkomt, is een duurzame uitbarsting van gematigde inflatie niets om je zorgen over te maken. Integendeel, in de meeste regio's zou het moeten worden verwelkomd.

Misschien zijn de argumenten voor een gematigde inflatie (laten we zeggen 4-6% op jaarbasis) niet meer zo overtuigend als aan het begin van de crisis, toen ik deze kwestie voor het eerst aan de orde stelde. Destijds zou een gematigde inflatie, tegen de achtergrond van de aarzeling van overheden om schuldafschrijvingen af te dwingen, in samenhang met de enorm overgewaardeerde reële huizenprijzen en buitensporige reële lonen in sommige sectoren, buitengewoon behulpzaam zijn geweest.

De consensus destijds was uiteraard dat er een robuust “v-vormig” herstel in het verschiet lag, en dat het dwaasheid was om de orthodoxie over het inflatiegevaar te doorbreken. Ik dacht daar anders over, op basis van het onderzoek dat ten grondslag lag aan mijn in 2009 met Carmen M. Reinhart geschreven boek This Time is Different. Na vroegere zware financiële crises te hebben onderzocht, waren er redenen te over om bezorgd te zijn over een catastrofale achteruitgang van de werkgelegenheid en een buitengewoon traag verloop van het herstel. Een juiste inschatting van de risico's op de middellange termijn zou hebben geholpen mijn conclusie van december 2008 te rechtvaardigen dat “alle beschikbare middelen zullen moeten worden ingezet om deze financiële crisis, die eens in de honderd jaar voorkomt, te bezweren”.

https://prosyn.org/EiJGO2rnl